<  terug naar Zilver

Begrippenlijst

Ajour

Een vorm van decoratie die openingen bevat: ajour komt uit het Frans en betekent: opengewerkt. Voor zilver of verzilverd toegepast in koffie- en theelepeltjes, maggihouders, suikerlepels, theezeefjes, maar ook gebaksvorkjes en gembervorkjes etc. Met boren, vijlen of zagen wordt het zilverwerk opengewerkt.

silver-bar

Ag

Zilver is een scheikundig element met symbool Ag en atoomnummer 47. Het is een wit overgangsmetaal.

Zilver is een veelgebruikt materiaal in de toegepaste kunst voor de vervaardiging van reliëfs, portretbustes, reliekhouders, doopschelpen en ander liturgisch vaatwerk, kandelaars, tabaks- en snuifdozen, koffiekannen, tafelzilver en andere sier- en gebruiksvoorwerpen.

Smeltpunt van zilver is 961,78 °C = 1.235 °K
Kookpunt van zilver is 2162 °C = 2.428 °K

Alpaca

Is geen zilver en bevat geen zilver. Het bestaat uit een legering van koper, nikkel en zink. Het wordt het veel gebruikt als basismateriaal van verzilverde voorwerpen en bestek. Het heeft als nadeel dat het snel aanslaat waardoor het veel gepoetst moet worden.

Andere namen die gebruikt worden voor alpaca nikkel­legering zijn:

  • hotelzilver (= zwaar verzilverd)
  • nikkelzilver
  • armeluiszilver
  • armeluiszilver
  • Berlijns zilver
  • Maillechort
  • Argentaan
  • gerozilver
  • nieuwzilver
  • metal blanc

Angel

Het deel waar men het mes beetpakt (het handvat) wordtheft genoemd. Aan het lemmet zit in het heft een lange pen, die de doorn ofangel wordt genoemd. Hiermee wordt het lemmet vastgezet in het heft doordoormiddel van hars, lak, kit of lood.

Belasting

In 1797 werd het waarborgen en belasten van goud en zilver genationaliseerd. In 1853 werd de waarborgwet vervangen door een Nederlandse wet. Als gevolg van het Benelux-verdrag werd de waarborgbelasting in 1953 afgeschaft.

Er zijn diverse belastingtekens in omloop. De tekens zijn geen keuren en geven dus niet het gehalte van het zilver aan. De belastingtekens geven aan dat er voor het voorwerp belasting is betaald. Er zijn vier soorten tekens:

  • de lossingstekens
  • de tekens voor voorwerpen met een te laag zilvergehalte
  • merken voor oude voorwerpen
  • invoertekens

Door het bestuderen van deze tekens is het dateren van de voorwerpen enigszins mogelijk. Er werd teruggaaf verleend aan nieuwe of gebruikte Nederlandse uitgevoerde voorwerpen als aan de exportformaliteiten werd voldaan. Dit werd zichtbaar gemaakt door een sleutel aan het gehalteteken te slaan.

Volledig gekeurde Hollandse stukken zijn voorzien van een Minervahoofd waar in de pet een letter staat verwerkt. Aan de hand van deze letter kan het bijbehorende keurkantoor worden gevonden. Omdat vast stond welke keurmeester in welk jaar in dienst was, kon men fraude gemakkelijk opsporen. Vanaf 1814 waren er in Nederland 18 keurkantoren. Op alfabetische volgorde zijn dit
A = Amsterdam, B = Utrecht, C = ’s-Gravenhage,
D = Rotterdam, E = Groningen, F = Leeuwarden,
G = Zwolle, H = Arnhem, I = Breda, J = Joure,
K = ’s-Hertogenbosch, L = Middelburg, M = Schoonhoven,
N = Maastricht, O = Roermond, P = Alkmaar,
Q = Roosendaal en R = Gouda.

Vanaf 1987 werd de Waarborg geprivatiseerd en bleef er slechts één keurkantoor over. Dit kantoor in Gouda keurt volgens de Nederlandse wet onder de naam WaarborgHolland.

Bruineerstaal

Werktuig, veelal staafvormig, van glashard staal, zo fijn mogelijk gepolijst, gewoonlijk van een lang houten heft voorzien, en dienende om metaalwerk te polijsten/bruineren.

Bruineren

Bruineren of bruneren werd veel in de zilversmeedkunst toegepast voordat de hangmotor en polijstmachines werden uitgevonden. Op deze manier konden alle ornamenten en moeilijke hoekjes van een voorwerp gepolijst worden.

Bruneren is het door middel van een bruneerstaal of bruneersteen met agaten eind, een hoogglans aan brengen op zilver. Met het bruneerstaal of de bruneersteen wordt met groene zeep (afwasmiddel) op het te polijsten voorwerp hard over het oppervlak gewreven. Door de hoogglans afwerking van het bruneerstaal of de bruneersteen en de kracht uitgeoefend op het voorwerp, in combinatie met de zachte zeep wordt het voorwerp dichtgewreven. Als het voorwerp vooraf ook nog in zuur witgekookt is, blijft het langer vrij van aanslag, omdat door het zuur het koper in de edelmetaal opperhuid oplost en men in feite een fijnzilver oppervlak dichtwrijft. Er ontstaat een zilveren voorwerp met een harde buitenstructuur van nagenoeg zuiver zilver.

Conventiekeur

Nederland is lid van de internationale Waarborgconventie van Wenen. Hierdoor beschikt de Nederlandse Waarborginstellingen over het Common Control Mark (CCM) van de Conventie. De keurtekens (die gebruikt worden op goud, zilver en platina) zijn geldig in Nederland als in de andere landen die aangesloten zijn bij de Conventie van Wenen.

Het Conventiekeur bestaat uit:

  1. het verantwoordelijkheidsteken van de fabrikant of importeur, 
  2. een teken dat het gehalte aanduidt in duizendsten, 
  3. het gehalte betreffende gehalteteken van de Conventie,
  4. het CCM-kantoorteken.

Djokjazilver

Zilverwerk dat is gemaakt in Kota Gede, Indonesië. Djokja komt van de plaats Djokjakarta op Java. Het plaatje Kota Gede ligt hier vlakbij.

Djokjazilver is herkenbaar aan de gebruikte motieven, zoals de lotusfiguur, ook dierfiguren zijn bekend en geometrische figuren. Als techniek wordt het etsen van het zilver belangrijk geacht, iets waar de Europeanen in Indonesië erg dol op waren. Daarnaast gebruikten de zilversmeden een oude regionale techniek: bosseleren; dit is het van binnenuit uithameren van het zilver.

Het gebruik van zilver in Djokjazilver is vaak moeilijk te bepalen. In Indonesië nam men het niet zo nauw met de hoeveelheid koper in de legering en de bijbehorende keuren. Vaak staat er enkel een cijfer dat de legering aangeeft, soms samen met een meesterteken.

Doublé

Metaal waarvan een of meer vlakken door solderen, lassen, warm walsen of op dergelijke mechanische wijze met edele metalen zijn bedekt. Elektrolytische vergulding is ook een vorm van doublé.

Edelstaal

Een term gebruikt door staalfabrikanten om hoogwaardige roestvast staal (in de volksmond: roestvrij staal, rvs of inox) aan te duiden, waarmee benadrukt moet worden dat het staal sterk, zuiver en mooi is. Edelstaal wordt gebruikt voor onder andere sieraden, pannen, bestek en schakelmateriaal. Op bestek staat vaak het merkteken 18/10 of 18/8. Chroom zorgt voor een onzichtbaar oxidelaagje op het bestek, dat de rest van het metaal beschermt tegen corrosie (roestvorming). Nikkel voorkomt dat het bestek magnetisch wordt. Vaak zit er in bestek molybdeen dit komt de sterkte van het bestek ten goede, hierdoor blijven messen langer scherp.

Engels rood

Engels rood is een polijstpasta voor het hooglans polijsten van zilver.

Essaai

Onderzoek (van goud en zilver), de bepaling van het zilver- en goudgehalte van voorwerpen.

Filetrand

Filet is een gegraveerde rand - versiering - op een zilveren voorwerp. Deze worden machinaal opgebracht door stempels te gebruiken in allerlei motieven. Puntfilet is een filet rand waarbij de steel in een punt eindigt. Dubbelfilet is een gelijklopende dubbele groef.

Filigrain

Letterlijk een samenvoeging van de Latijnse woorden Filium (draad) en Granum ( korrel). Het wordt ook wel zilverdraadwerk genoemd. Er zijn tweesoorten filigraan te onderscheiden, de opengewerkte filigraan die gebruikt wordt in sieraden, en de gesloten filigrain die is aangebracht op een metaalplaat. Een mooi herkenbaar voorbeeld van filigraan is de Zeeuwse knop.

silver-bar

Gehalte

Eerste gehalte (925/1000) is een legering (een menging) van 92,5% zilver en 7,5% koper of een ander metaal. Heeft een aanduiding met een staande leeuw. Puur zilver is niet ‘hard’ genoeg om er goed mee te kunnen werken.
Tweede gehalte (835/1000) is een legering van 83,5% zilver en 16,5% koper of een ander metaal. De aanduiding is een lopende leeuw en het cijfer 2.
Derde gehalte (800/1000) is een legering van 80% zilver en 20% koper of eenander metaal. Aanduiding met een liggende leeuw.
Onder 800/1000 mag men (wettelijk) niet meer spreken over zilver. Het zilvergehalte is hiervan te laag.

Ieder gehalte zijn voor- en nadelen:

  • 1e gehalte verkleurt het minst snel en heeft een mooie warme gloed. Nadeel is dat het sneller slijt.
  • 2e gehalte wordt het meest in Nederland gebruikt.
  • 3e gehalte is het meest slijtvast. Nadeel is dat het sneller verkleurd door de hoeveelheid koper.

Gehalteteken

Het gehalteteken wordt gebruikt om het soort en het gehalte van het edelmetaal uit te drukken. Er zijn Nederlandse gehaltetekens (uitgedrukt in duizendsten) voor de volgende gehaltes: voor zilver 800, 835 en 925 (sterling).

Granuleren

Techniek van het decoreren van sieraden waarbij minutieuze korreltjes zilver worden met een soldeersel en verhitting aangebracht op een voorwerp van hetzelfde metaal.

Gromalca

Naast dit Gero-zilver bestonden ook gromalca producten. Men verzilverde het alpacca niet maar voorzag het van een laagje chroom. Na de Tweede Wereldoorlog werd de naam Gero-zilver vervangen door Gero zilvium (1952), met een hoger verzilvergehalte namelijk 100 in plaats van 90.

Guirlande

Vaak een slinger die aan de uiteinden omhoog worden gehouden door linten of medaillons. Ornament op zilver in de vorm vaneen bloemenslinger, bladeren of fruit.

Haags Lofje

Bestek, aan de onderzijde van de bak een langgerekt lof. De steel is afgekant en heeft over de middellijn een geprofileerde rand, zie afbeelding. Het steeluiteinde heeft een zogenaamd Haags Lofje en staat iets omhoog. En daar gaat het fout, eigenlijk is dat niet het lofje. Het lofje is de verdikking waar de steel in de bak (lepel) overgaat of waar de steel in het vorkgedeelte overgaat.

Naast het Haags lof zijn er nog andere vormen van het lof (rattail in het Engels): Amsterdams lof, dubbel Amsterdams lof, Rotterdams lof, Utrechts lof en Hooglof. Daarnaast zijn er nog geornamenteerde lofjes als Kraallof, Hartenlof, Staartlof,Bollof en Gotisch lof.

De oorsprong van het lofje is waarschijnlijk de rattail, de rattenstaart. De steel van bijvoorbeeld een lepel, werd apart gesmeed van de bak. Om een goede hechting te krijgen had de bovenkant van de steel een lange, spitse punt, waarmee de bak aan de steel werd bevestigd.

Dit bestekmodel stond bekend als ‘1 vK’ (van Kempen). Sinds het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt dit model Haags Lofje genoemd.

Hallmarks

Een kenmerk van ‘echt’ zilver is een officieel merkteken of een reeks merken die op zilveren voorwerpen zijn geslagen. Hallmarks is de Engelse benaming voor deze tekens.

Hamerslag

Door de zilveren plaat gelijkmatig te hameren ontstaan er deukjes. Dit effect, deze decoratie noemt men ook wel hamerslag. Men kan een- of tweezijdig het zilveren voorwerp van hamerslag voorzien.

Hotelzilver

Om het bestek in restaurants en hotels toch een chique uitstraling te geven, is hotelzilver op de markt gebracht. Het is een verzamelnaam van alle voorwerpen die het uiterlijk van zilver hebben, maar geen zilver bevatten. Een andere benaming voor hotelzilver is alpacca.

Huid

Zilver kan reageren bij het dragen op de huid. Iedere huid is anders en heeft een effect op zilver. De zuurgraad (want daar praten we over) hangt af van: voedselpatroon, medicijn gebruik, alcohol gebruik, weersomstandigheden, je algemene constitutie etc. Door al deze omstandigheden komen er stoffen vrij zoals een lichte vorm van ammoniak verhogen de zuurgraad van de huid, zilver zal hierdoor sterker reageren.

Wordt je sieraad al snel zwart bij het dragen dan ben je misschien allergisch voor zilver. Je sieraden kun je laten rhodineren. Er wordt een dun laagje witgoud aangebracht op je sieraad. Maar pas op dat het echt zilver betreft, emaille lost bij het ontvetten - horende bij dit proces - op. Overleg altijd naar de mogelijkheden.

Jaarletters

Een jaarletter is een door een keurmeester in een edelmetalen voorwerp ingeslagen letter. Aan de letter kan worden gezien in welk jaar het voorwerp is gekeurd.

Koningswater

Koningswater of aqua regia is een vloeistof die bestaat uit zoutzuur (drie delen) en salpeterzuur (een deel). Goud lost in dit mengsel op. Het wordt gebruikt om zilver op echtheid te testen.

Krop

Dit is het gedeelte tussen het lemmet en heft bij een mes of ander bestekdeel met los heft. Het plaatje sluit het heft hiermee af.

Kwikzilver

De gelijkenis tussen kwik en zilver is groot, vandaar de naam kwikzilver voor kwik.

Lakken

Om zilveren voorwerpen tegen oxidatie, verkleuring, vlekken te beschermen kan men het voorwerp inspuiten, insmeren, afdekken met een transparante vloeistof. Een voordeel is dat het zilveren voorwerp langer de zilveren gloed blijft behouden.

Meesterteken

Een meesterteken is een door een zilversmid of een fabriek van zilveren voorwerpen in een edelmetalen voorwerp geslagen symbool. Vaak gaat het om letters die de initialen van de meester vormen. 

Een meesterteken werd gegeven aan een zilversmid als deze zijn meesterstuk had vervaardigd. De zilversmid hoorde dan bij het gilde en werd meester in het vak. De zilversmid maakte zijn eigen meesterteken en mocht dat dan vanaf dat moment gebruiken.

Nu nog kan men door het meesterteken de zilversmid bij het voorwerp vinden. Iedere zilversmid heeft zijn eigen meesterteken. Meestertekens worden sinds 1814 verzameld in de zogenaamde meestertekenboeken.

Nationale zilverdag

Op 2e Pinksterdag wordt jaarlijks inSchoonhoven de Nationale Zilverdag gehouden. De historische binnenstad is die dag van 10.00 tot 17.00 uur één smidswerkplaats. Informatie over deze dag: www.zilverdag.nl

Parelrand

Bij een parelrand is een rand van het zilveren voorwerp voorzien van kleine zilveren bolletjes.

Patina

Patina is de oxidatielaag of zwarte laag op het zilver. Voor de patina is silversulfide - een verbinding uit zwavel en zilver -verantwoordelijk. Deze zilversulfide ontstaat door het contact met lucht en levensmiddelen die zwavel bevatten, zoals bijvoorbeeld eieren.

Pleet

Wordt ook wel Plated of Pleet genoemd, naar het Engelse Silver plated. Bij deze bestekken wordt er op een roestvrijstalen of alpacca ondergrond een dunne laag zilver aangebracht. Op roestvrijstalen ondergrond is de aanhechting van het zilver soms wat minder sterk, wat tot afbladderen zou kunnen leiden.

Polijsten

Polijsten maakt het oppervlak glad en geeft het glans. Om zilveren object weer een warme gloed te geven zijn er speciale polijstdoeken in de handel. Een professionele doek voor het reinigen en opfrissen van zilver. Deze speciaal behandelde flanellen doek geeft onmiddellijk nieuwe en stralende glans aan het zilveren of verzilverde object.

Pseudomerk

Een nepmerk wat moet doen vermoeden dat het voorwerp ouder lijkt dan het daadwerkelijk is, of gekeurd zilver moet lijken terwijl hetgeen of weinig zilver bevat. De pseudokeuren komen veel voorin de 19e eeuw, waarbij men gebruik maakte van 18e eeuwse merken. Het komt ook voor dat oude merken gehaald werden uit minder waardevolle voorwerpen en geplaatst in nieuwere voorwerpen van latere datum om het dit voorwerp ouder te laten lijken.

Sloopzilver

De term sloopzilver staat voor het gehalte aan zilver in het voorwerp en de dagprijs van het moment. De emotionele waarde, de ontwerpwaarde worden niet meegenomen in de prijs van sloopzilver. Let op de aangeboden zilverprijs is voor zuiver zilver. De waarde van sloopzilver ligt altijd lager.

Sola-massive

Zie onder Zilmeta.

Stijlappel

Een rond bolletje op een steel van kleine lepels en vorken wordt de stijlappel genoemd. Van oudsher was dit een eikel.

Torderen

Het bestaat uit één enkele of een dubbele draad die zo gedraaid is dat er een spiraalvorm ontstaat. Deze spiraalvorm wordt veel toegepast bij theelepeltjes, suikerschepjes en ander klein schepwerk. Voor zwaarder bestek werden dubbele draden gebruikt.

Trembleersteek

Om het zilver te keuren nam de keurmeester vroeger met gebruik van een vlaksteker een monster van het object.Deze is terug te vinden aan de zigzaggende vorm in de afbeelding.

Trommelen

Zilveren voorwerpen zijn op meerdere manieren te polijsten. Een daarvan is het trommelen of trommelpolijsten. Het object of meerdere objecten worden in een trommel gelegd om met ronddraaien daarna bewerkt te worden. In de ton zitten kleine staalkogeltjes, stiften en satelieten van verschillende formaten en verder water en zeep. Tijdens de glijdende valbeweging vindt de bewerking, zoals ontbramen, slijpen of polijsten plaats waardoor er weer een oppervlak ontstaat dat glad is en vrij van oxidatie.

Verzilveren

Verzilveren is het bedekken van een voorwerp met een laagje zilver. Verzilveren betekent ook: te gelde maken. Dit is dus het omruilen voorgeld, maar de term wordt ook wel gebruikt voor het besparen van geld. Verzilverde voorwerpen zijn goedkoper doordat het ‘vol’ zilver is vervangen door koper, ijzer of nikkel.

Vulmiddel

Vulmiddelen bij zilveren voorwerpen hebben een praktische betekenis. Bij een zilveren kandelaar is het om de voet te verzwaren. Mesheften zijn vak hol, hierin komt een vulmiddel om de angel vast te zetten. Een zwaarder heft van een mes ligt prettiger in de hand. Dit is de reden waarom antieke zilveren messen beslist niet in de vaatwasser mogen.

Zilduro

Zilduro was een edelstaal dat in 1959 door de Gerofabriek op de markt werd gebracht. Een hoogglanzend edelstaal dat niet gepoetst hoefde te worden. Het eerste bestekmodel dat van zilduro was gemaakt, was model 750 ‘Festi’ naar ontwerp van Dick Simonis.

Zilmeta

Begin van de 20e eeuw introduceerde Gero het goedkopere roestvrijstalen Gerozilver (een legering van nikkel, chroom en staal die tot op de dag van vandaag nog actueel is en als algemeen aanvaarde kwaliteitsnorm geldt onder andere onder de naam Zilmeta), een door en door vlekvrij metaal, dat de mogelijkheden voor metaalwaren voor betaalbaar huishoudelijk gebruik vergrootte. In de loop der jaren werd het Gero-assortiment uitgebreid met de kwaliteitsnorm Zilduro (zilverwit metaal, dat verkregen werd door toevoeging van meer nikkel).

Alpaca/Zilmeta/Sola-zilver: behoeft nooit gepoetst | vlekt niet | geen bijsmaak | twintig jaar schriftelijk garantie.

In 1930 introduceerde hij roestvast of roestvrij staal, ook rvs of inox genoemd, in Nederland (Sola-Massive).

De Gerofabriek bracht in 1931 producten van zilmeta op de markt. Zilmeta is roestvaststaal, ook wel roestvrijstaal, rvs en inox genoemd. De naam zilmeta is een samenstelling van zilverwit en metaal. De Gerofabriek adverteerde in 1931: ‘Het nieuwe tafelgereedschap met ideale eigenschappen: zilmeta. Zilmeta is een door en door vlekvrij ZILverwit METAal, dat blijvens bestand is tegen zuren, mosterd en andere scherpe stoffen. Zilmeta lepels en vorken behoeven nooit gepoetst te worden, afwasschen is voldoende. Ze zijn onverslijtbaar en behouden in het gebruik hun fraaien zilverwitten glans. Zilmeta wordt voor onbeperkten tijd ten volle gegarandeerd door de Gerofabriek te Zeist, de fabrikanten van het bekende Gero-Zilver.’

De Sola bracht in 1931 onder de naam Sola-massive als eerste producent in Nederland producten van roestvaststaal/roestvrijstaal/rvs/inox op de markt. Gerritsen & Van Kempen produceerde pas in 1947 producten van dit materiaal.

Zilvium

Gero vervaardigde alleen bestek, voornamelijk lepels en vorken in de modellen glad, parel en filet. Maar al snel kwam er een grote diversiteit aan producten op de markt. Gero maakte haar voorwerpen van het zogenaamde ‘nieuwzilver’, alpaca genoemd en wanneer dit alpaca verzilverd werd kreeg het de naam Gero-zilver. Zoals eerder omschreven bevat alpaca geen zilver, het is een legering van koper, nikkel en zink. Vanaf 1917 gebruikte Gero de naam Gero-Zilver.

De naam Gero-Zilver is misleidend en met de komst van de nieuwe waarborgwet in 1952 mocht Gero die naam niet meer gebruiken.

Naast dit Gero-zilver bestonden ook gromalca producten. Hierbij verzilverde men het alpaca niet maar men voorzag het van een dun laagje chroom. In 1931 werd het Gero Zilmeta, edelstaal, op de markt gebracht ter vervanging van het alpaca. Na de Tweede Wereldoorlog werd de naam Gero-zilver vervangen door Gero Zilvium, met een hoger verzilvergehalte namelijk 100 in plaats van 90.

De Gerofabriek (1910/1912) fabriceerde in de beginjaren alleen couvertartikelen (lepels en vorken) en geleidelijk aan meer schepwerk. In de jaren twintig werd het assortiment uitgebreid met servieswerk. De producten werden van nieuwzilver gemaakt; ook wel alpaca (voorheen ook met dubbel c geschreven; zo ook Alpaccalaan in Zeist). Vanaf 1919 bracht de Gerofabriek onder de naam Gero-zilver verzilverde producten op de markt; in het buitenland verkocht onder de naam Gero-plate. Wijziging van de Waarborgwet in 1951 verbood de Gerofabriek de naam Gero-zilver te blijven gebruiken. In 1952 werd de naamsverandering van Gero-zilver in Gero-zilvium doorgevoerd. De nieuwe naam was eigendom van de Gerofabriek.