‘Wanneer in het personeel van een groote onderneming een opgewekt vereenigingsleven heerscht, pleit dat voor de onderneming én voor haar personeel.’ – S.J.R. de Monchy, burgemeester van ’s-Gravenhage, 1934.
R.P.M. Rhoen
Het mannenkoor van de zilverfabriek Gerritsen & Van Kempen op de Karpervijver werd op 15 maart 1929 opgericht. 26 zanglustige werknemers toonden belangstelling en meldden zich op die dag aan als lid.
Het eerste bestuur bestond uit voorzitter I. Hoppenbrouwer (slijper), secretaris Th. Wip (zilversmid), penningmeester P.I. Prent (kantoorbediende) en de leden H. Dirksen - abusievelijke vermeld als M. Dirkse, een verschrijving van Hermanus (Manus) Dirksen - (bruineerder) en W. Röttgen (metaalslijper).
Het oprichten van een vereniging is geen spontaan gebeuren. Er moet voorwerk worden verricht. Er moeten mensen gepolst worden en de initiatiefnemers moeten zich van steun van zekere personen of een belangrijke persoon verzekeren. In dit geval kregen de initiatiefnemers steun van directeur J.H. Steenbeek. Voor deze verdienste werd hem op 7 september dat jaar bij de viering van zijn 25-jarig dienstjubileum bij Gerritsen & van Kempen het erevoorzitterschap aangeboden. Daarbij werd hem door het Mannenkoor een fraaie zilveren plaquette overhandigd.
De inscriptie luidt: ‘DIPLOMA UITGEREIKT AAN DE WELED. HEER J.H. STEENBEEK ALS EEREVOORZITTER DOOR HET G.V.K. MANNENKOOR | ZEIST 7 SEPT. 1929 | VOORZITTER I. HOPPENBROUWER | SECRETARIS TH. WIP’. Uiteraard was deze plaquette in de zilverfabriek gemaakt.
Oud-directeur J.A. Gerritsen nam het beschermheerschap op zich. Hij was bereid het koor indien nodig financieel te ondersteunen.
Als dirigent werd E. Bos (Kerkweg 37) aangetrokken. Bos was leraar aan de openbare ulo-school aan de Choisyweg. Een bijzondere keuze want hij wordt in de plaatselijke krant alleen enkele keren vermeld als dirigent van een koor van zijn school.
De eerste repetitie werd op vrijdagavond 22 maart gehouden. Aangenomen mag worden dat de repetities in het fabrieksgebouw plaats vonden. Aan de piano werd Bos jarenlang geassisteerd door zijn dochters Bertha (1917) en Helena Margaretha (1918). Het koor sloot zich aan bij het Koninklijk Nederlands Zangersverbond.
Eén jaar na de eerste repetitie durfde het G.v.K. Mannenkoor het aan om een openbaar concert te geven. Het koor was gegroeid en bestond uit 45 leden. Op vrijdag 21 maart 1930 gaf het koor in de Concertzaal van Figi aan Het Rond - toen nog Donkerelaan genaamd - zijn eerste concert. Hieraan werd medewerking verleend door het Trio Kwant uit Utrecht bestaande uit Karin Kwant-Törngren, sopraansoliste, Cor Kwant, solofluitist bij het Utrechts Stedelijk Orkest, en Jan Wagenaar, pianist.
Het mannenkoor bracht ten gehore:
De tenor Hoppenbrouwer en de bariton M. Kaiser (metaalbewerker) zongen elk een solo. Het openingsnummer ‘Hollandsch Lied’ van Tobé was bewust gekozen. De componist, concertpianist en muziekleraar Tobé was namelijk een inwoner van Zeist. Van 1923 tot 1935 woonde hij in deze plaats.
Het goed opgekomen publiek genoot van het optreden. Het Nieuws voor Driebergen, Rijsenburg, Houten, Odijk en Bunnik op 25 maart 1930: ‘Het herhaalde applaus was alleszins verdiend, zoodat het G.v.K. koor op een succesvollen avond kan terugzien.’
De Zeister Courant was zeer lovend over het optreden van het mannenkoor onder leiding van dirigent Bos. In de kop boven het krantenartikel stond: ‘Een veel belovend debuut’ en het artikel eindigde met: ‘(…) onze Zeister Zangerswereld met het compareeren van het G.v.K. Mannenkoor op alleszins te waardeeren wijze is uitgebreid.’
Zeist was rijk aan zangverenigingen. In 1930 bestonden de volgende koren:
In het jaar tot het volgend concert op 11 maart 1931 trad het koor meerdere keren op verzoek op. Een van die optredens was op 12 januari op een feestelijke ledenvergadering van de ‘Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak’ in Boschlust. Het koor zong vier liederen, waaronder ‘Woudgedachten’ van F. Abt.
Met de woorden: ‘Wij meenden U niet beter voor uwe zangprestatie te kunnen huldigen dan met het edele product Uwer dagelijksche werkzaamheden waarom ik U hierbij dit eeremetaal aanbiedt.’, reikte de verenigingsvoorzitter J.H.M. Kotting aan het mannenkoor een medaille uit. De eerste medaille die het koor ontving.
Een zangconcours is een evenement waarbij een zangkoor zich van zijn beste kant kan laten zien. In de jaren dat het G.v.K. Mannenkoor bestond, was een concours verdeeld in een 4e, 3e, 2e en 1e afdeling, een afdeling Uitmuntendheid en een Ereafdeling. Het koor moest een verplicht en een vrij nummer zingen. De driekoppige jury beoordeelde op samenzang, klankgehalte, zuiverheid, uitspraak, ritmiek, nuancering en opvatting. Hiervoor werden punten toegekend van 1 tot 10. Het maximaal aantal te behalen punten was 420. Een 3e prijs werd behaald met 220260 punten, een 2e prijs met 260300 punten en een 1e prijs met 300 punten en hoger. Zangkoren die een 1e prijs behaalden op een nationaal of internationaal concours moesten zich inschrijven in een afdeling hoger dan die waarin zij die prijs behaalden. Koren die gedurende drie jaar niet aan een concours hadden deelgenomen, mochten in een afdeling naar keuze optreden. Aan de erewedstrijd kon het koor deelnemen dat in zijn afdeling een 1e prijs behaalde met het hoogst aantal punten. Deelname aan de erewedstrijd was niet verplicht.
De deelname aan het nationaal zangconcours van het ‘Doornsch Christelijk Zangkoor’ in Doorn op 5, 6 en 7 augustus 1930 was voor het koor dan ook een belangrijke graadmeter van zijn kunnen. De jury werd gevormd door de heren O. Koop, F.J. Roeske en J.A. Wolff. Het G.v.K. Mannenkoor trad op 7 augustus op en behaalde in de 4e Afdeling Mannenkoren met 309 punten de 1e prijs. Deze prijs werd behaald met de liederen: ‘Naar Zee’ van F.J. Roeske en ‘Een lied van de Werkers’ van J.F. van Egmond. Het eerste lied was het verplichte nummer en het tweede het vrije nummer.
Het jurylid Roeske was zeer te spreken over de uitvoering van zijn lied ‘Naar zee’, een compositie voor mannenkoren. Hij noteerde in zijn jurering: ‘Een uitstekend koor. Gezonde opvatting. Flinke zeelui onder een uitstekende kapitein.’
Het Mannenkoor kon zijn eerste prijsmedaille mee naar huis nemen.
Het tweede concert van het G.v.K. Mannenkoor werd gegeven op woensdag 11 maart 1931 en wederom in de Concertzaal van Figi. Verder traden op mw. M. van der Meijden-Kruisbrink, zang, K. Hartvelt, viool, T. Hartvelt, violoncel, en A. in der Mauer, piano.
Het mannenkoor zong de volgende liederen:
De al eerder genoemde in Zeist woonachtige musicus Tobé bevond zich onder het publiek. Na afloop maakte hij Bos een compliment over de wijze waarop hij zijn composities had uitgevoerd. Het Utrechtsch Nieuwsblad schreef: ‘’t Was een heerlijke avond, een groot succes voor directeur, koor en medewerkenden.’
Het was een drukke periode voor het koor. Op 16 maart trad het op tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de afdeling Zeist van de ‘Vrouwen Vredebond’ en de ‘Vereeniging Volkenbond en Vrede’ in het gebouw van de Protestantenbond aan de Kerkweg. Dr. P. Minderaa, leraar aan het Christelijk Lyceum, hield een lezing over oorlogsliteratuur.
Volgens de plaatselijke krant werden twee toepasselijke liederen gezongen. Waarschijnlijk was ‘Volkenbondshymne’ een van deze liederen.
Het volgende optreden was acht dagen later op 24 maart in Boschlust, waar het ‘Openbaar Onderwijs Comité’ een openbare vergadering hield met als spreker Th. Thijssen, hoofdbestuurder van de ‘Bond van Nederlandsche Onderwijzers’.
Voor de oorlog werden in de muziektent van k.z.h.m. in het Walkartpark in de zomer concerten gegeven. Deze concertseries van ongeveer twintig uitvoeringen per seizoen werden door de vvv georganiseerd. Op 10 september 1931 gaf het G.v.K. Mannenkoor het laatste concert in deze concertserie. Het was het eerste openluchtconcert van het koor. De publieke belangstelling op die mooie nazomeravond was groot. Het optreden was eigenlijk op 27 augustus gepland, maar in verband met het overlijden van J.M. van Kempen, commissaris van de n.v. Gerritsen & Van Kempen, op 26 augustus ging dat concert toen niet door.
Uitgevoerd werden:
Een volgend optreden was op de propagandafeestavond van de afdeling Zeist van ‘Volksonderwijs’ op 11 januari 1932 in Boschlust. Uitgevoerd werden:
Op 19 februari 1932 werd het nieuwe kantoorgebouw van de n.v. ‘Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen en Van Kempen’ aan de Karpervijver officieel geopend. Bij deze gelegenheid werd J.A. Gerritsen benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Nadat de burgemeester de versierselen had uitgereikt zong het G.v.K. Mannenkoor ‘Dankt, dankt nu allen God’.
’s Avonds was er een personeelsfeest. Bos had voor deze bijzondere gelegenheid een feestlied gecomponeerd, dat door het koor werd gezongen. Daarna zong het koor ‘Schliess auf’ met een tenorsolo van Hoppenbrouwer.
Aansluitend stapten de echtgenotes van de koorleden het podium op. Zij verrasten het koor met een fraai vaandel. Het vaandel zal zijn aangeschaft bij een vaandelfabriek, bijvoorbeeld in Dordrecht bij C.M. van Diemen of in Den Haag bij Gebroeders Van Oven.
In 1934 poseert het koor op de trappen van Slot Zeist, daarop staat pontificaal het verenigingsvaandel opgesteld. Bovenop de vaandelstok prijkt een koningskroon. Beslist eigen fabricaat van de fabriek van Gerritsen & Van Kempen. Of de mooie vergulde kroon gelijk met het vaandel werd aangeboden, wordt niet gemeld.
Het nieuwe vaandel kon het koor aan een groter publiek tonen op 30 april dat jaar op een door de afdeling Zeist-Driebergen van de ‘Nationale Bond Het Mobilisatiekruis 1914-1918’ georganiseerde herdenkingsavond in de Concertzaal van Figi, die samenviel met de verjaardag van prinses Juliana.
De muzikale bijdrage van het koor bestond uit het zingen van:
De deelname van het G.v.K. Mannenkoor aan het zangconcours in Vreeswijk op 16 mei van de zangvereniging ‘Euterpe’ was succesvol. Het optreden in de 3e Afdeling Mannenkoren werd bekroond met een 1e prijs. In de erewedstrijd won het koor de 3e prijs. De 1e prijs werd behaald met:
‘Waar het te zingen nummer hooge eischen stelde aan het G.v.K. Mannenkoor. Heeft dit zanggezelschap zich met het winnen van een 1en prijs wederom uitstekend onderscheiden, en ook de zangreputatie van Zeist weer hoog gehouden.’, zo complimenteerde de plaatselijke krant het koor. Deze deelname leverde het koor twee medailles op.
Op 10 augustus 1932 gaf het mannenkoor weer een concert in het Walkartpark. Er werd ten gehore
gebracht:
Voor het geven van een openbaar concert dat vrij toegankelijk was, ontving het koor een gemeentelijk subsidie van 15 gulden. Aangenomen mag worden dat dit bedrag ook het tarief was dat het koor vroeg voor het elders optreden.
In 1933 werd er in Zeist een grote Willem de Zwijger-herdenking gehouden ter gelegenheid van zijn 400e geboortedag. In Slot Zeist was een tentoonstelling aan hem gewijd ingericht. Op 21 april was er een grote optocht die naar Het Slot voerde. In deze optocht liep het G.v.K. Mannenkoor mee.
Op 3, 4 en 5 juni vierde het Koninklijk Nederlands Zangersverbond zijn 80-jarig bestaan met een groots opgezet Zangersfeest in Utrecht. Het G.v.K. Mannenkoor nam hieraan deel. Op 5 juni moest het koor optreden. ’s Middags om 2 uur was er op het Janskerkhof een concert van 2500 (!) zangers onder leiding van de dirigenten P.H. Gielen en E. Flipse. ’s Avonds om 9 uur trad het koor - 36 man sterk - op in de Handelsbeurs.
Het koor mocht een herinneringsmedaille mee naar huis nemen.
Een andere activiteit in 1933 was de deelname aan het Nationaal Muziek- en Zangconcours gehouden in Bilthoven op 12, 14, 15 en 16 augustus. Het concours was georganiseerd door H.J. Miltenburg van hotel ‘Sportlust’. Op de eerste dag van deze zangwedstrijd trad het mannenkoor op. Het behaalde in de 2e Afdeling Mannenkoren een 1e prijs met 324 punten. Deze 1e prijs werd beloond met een medaille.
Het G.v.K. Mannenkoor vierde in 1934 zijn eerste lustrum. Ter gelegenheid hiervan werd een nationaal zangconcours georganiseerd, dat gehouden werd op Hemelvaartsdag 10 mei en Tweede Pinksterdag 21 mei.
Deze data waren binnen Zeist niet goed gecommuniceerd, want de ‘Christelijke Zangvereeniging Excelsior’ in Huis ter Heide hield in verband met haar 15-jarig bestaan eveneens op die dagen een zangconcours.
In het jubileumjaar bestond het bestuur uit de heren J.W. Rotscheid, voorzitter, H. Dirksen, secretaris, P.I. Prent penningmeester, J. van Wermeskerken (zilversmid) bibliothecaris, en W.H. Marree (zilverslijper) commissaris.
Van het bestuur van het eerste uur zaten alleen Dirksen en Prent nog in het bestuur.
De organisatie van het Groot Nationaal Zangconcours was in handen van een werkcomité. Voorzitter was J.A. Gerritsen, oud-directeur van de zilverfabriek, secretaris J. Pomstra, rechercheur van politie en actief binnen de koorwereld als secretaris van de Ring Utrecht van de ‘Bond van Christelijke Zangvereeningen in Nederland’ en als 2e voorzitter van de ‘Christelijke Gemengde Zangvereeniging Laus Deo’ in Zeist, en als leden Dirksen, Prent en Rotscheid, alle drie bestuurslid van het koor.
In het twintigkoppige erecomité hadden zitting de heren: mr. C.J. baron van Tuyll van Serooskerken, burgemeester, B. Balhuizen, wethouder, J.W. van Beuningen, commissaris van de N.V. Gerritsen & Van Kempen, mr. F.A. Beunke, wethouder, D.A. Bouman, secretaris van de Zeister Handelsvereniging, A. Captijn, luitenant-kolonel b.d., ir. C.J. van Dusseldorp, commissaris van de n.v. Gerritsen & Van Kempen, G.H. Figi, J.A. Gerritsen, president-commissaris van de n.v. Gerritsen & Van Kempen, ing. J. Hammes, bedrijfsingenieur van de n.v. Gerritsen & Van Kempen, jhr. mr. K.J.M. Huydecoper, secretaris van de Oranjevereniging, A.E. van Kempen, directeur van de n.v. Gerritsen & Van Kempen, J.H. van Lonkhuyzen, gemeenteraadslid, D. Meeuwenberg, wethouder, jhr. mr. F. van de Poll, voorzitter van de Koninklijke Zeister Harmonie, ir. A.F.C. de Pont, J.H. Steenbeek, directeur van de n.v. Gerritsen & Van Kempen, jhr. G.F. Tets van Goidschalxoord, gemeenteraadslid, W.H. van den Toorn, voorzitter van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond, en D. van Zanten, voorzitter van de Oranjevereniging.
Als juryleden werden aangetrokken de bekende musici J. Hamel, A. Vranken en J. Wagenaar.
Hier kon het koor tonen dat het verbonden was met een zilverfabriek. De te behalen prijzen waren allemaal van gewaarborgd Nederlands zilver.
Te winnen waren:
4e Afdeling
3e Afdeling
2e Afdeling
1e Afdeling
Afdeling Uitmuntendheid
Ereafdeling
Directeursprijzen werden toegekend aan directeuren die met hun koor in hun afdelingsgroep het hoogst aantal punten en tevens een 1e prijs behaalden.
Voor de erewedstrijden waren prijzen geschonken door: koningin Wilhelmina (bronzen medaille), prinses Juliana (bronzen medaille), mr. C.J. baron van Tuyll van Serooskerken, burgemeester van Zeist (zilveren plaquette), gemeente Zeist (verguldzilveren medaille), vvv (verguldzilveren medaille) en n.v. Gerritsen & Van Kempen (verguldzilveren plaquette).
Voor de verschillende afdelingen waren prijzen beschikbaar gesteld door: J.W. van Beuningen, D.A. Bouman, A. Captijn, ir. C.J. van Dusseldorp, J.A. Gerritsen, mw. J.C.M. Gerritsen-Rünckel, mw. M.C.J. Gerritsen, N.V. Gerritsen & Van Kempen, A.E. van Kempen, D. Meeuwenberg, jhr. mr. F. van de Poll, ir. A.F.C. de Pont, J.H. Steenbeek, jhr. G.F. van Tets van Goidschalxoord en D. van Zanten.
Het concours werd gehouden in het Walkartpark, dat door de gemeente Zeist gratis beschikbaar werd gesteld.
Het zangconcours werd geopend met een feestavond op 9 mei. Helaas was dit een regenachtige dag. Burgemeester Van Tuyll opende de volgende dag om 9.30 uur het concours met een korte toespraak. De verslaggever van De Zeister Courant viel daarbij iets bijzonders op: ‘De officieele hoogehoeden zijn uit de mode geraakt, we zagen er slechts één.’
De wedstrijd op 21 mei - een grauwe dag - werd door de erevoorzitter van het koor J.H. Steenbeek geopend. In zijn toespraak maakte hij een opmerking die nog steeds actueel is. Hij zei dat het concours bewees dat er nog steeds belangstelling voor zangkoren bestond ‘al is de klacht vernomen, dat de jongeren in dezen tijd vrijwel uitsluitend opgaan in de sport.’
Op het in juni 1933 te Utrecht gehouden Zangersfeest van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond werd al gezegd dat de belangstelling voor de mannenkoorzang onrustbarend aan het verflauwen was. Zo’n opmerking is niet te plaatsen als men ziet dat juist in de eerste helft van vorige eeuw de koorzang in Zeist zijn hoogtepunt beleefde. In 1939 bestonden maar liefst 17 plaatselijke mannen-, vrouwen-, gemengde en kinderkoren.
45 zangkoren meldden zich aan voor de eerste nationale zangwedstrijd van het G.v.K. Mannenkoor. Het totaal aantal zangers en zangeressen lag rond de 2100. Op de eerste concoursdag namen 25 koren deel, waarvan 2 koren in de 4e Afdeling, 2 koren in de 3e Afdeling, 6 koren in de 2e Afdeling, 7 koren in de 1e Afdeling, 2 koren in de Afdeling uitmuntendheid en 6 koren in de Ereafdeling. Op de tweede concoursdag namen 20 koren deel, waarvan 5 koren in de 4e Afdeling, 4 koren in de 2e Afdeling, 2 koren in de 1e Afdeling, 4 koren in de Afdeling uitmuntendheid en 5 koren in de Ereafdeling.
De verenigingen die het hoogst aantal punten behaalden, kwamen op beide dagen ’s avonds uit in een erewedstrijd. De directeursprijzen werden toegekend aan de in de Erewedstrijd mededingende dirigenten.
Uitslagen van de eerste concoursdag op 10 mei:
4e Afdeling Gemengde koren
3e Afdeling Gemengde koren
2e Afdeling Gemengde koren
1e Afdeling Gemengde koren
Ereafdeling Gemengde koren
Afdeling Uitmuntendheid Gemengde koren
3e Afdeling Mannenkoren
2e Afdeling Mannenkoren
1e Afdeling Mannenkoren
Ereafdeling Mannenkoren
2e Afdeling Vrouwenkoren
1e Afdeling Vrouwenkoren
Ereafdeling Vrouwenkoren
Erewedstrijd, 8 deelnemende verenigingen
Uitslagen van de tweede concoursdag op 21 mei:
4e Afdeling Gemengde koren
2e Afdeling Gemengde koren
Ereafdeling Gemengde koren
R.K. Zangvereeniging Zeist, Zeist, 292 punten, 2e prijs
Nieuw Leven, Medemblik, 326 punten, 1e prijs
Afdeling Uitmuntendheid Gemengde koren
4e Afdeling Mannenkoren
2e Afdeling Mannenkoren
1e Afdeling Mannenkoren
Ereafdeling Mannenkoren
Afdeling Uitmuntendheid Mannenkoren
Erewedstrijd
Het zangconcours werd besloten met een feestavond op dinsdag 22 mei. De Zeister Courant was vol lof: ‘(…) met wel dit algemeen oordeel, dat alles en er komt heel wat kijken voor een goede regeling tot in de puntjes verzorgd was, behoudens dan de regen in ’t begin en de koude grauwheid van den 2en Pinksterdag, die nu eenmaal buiten de competentie vallen van menschelijke organisatie. Alles bijeen kan het jubileerende koor echter terugzien op een welgeslaagd feest bij zijn eerste lustrum.’
Burgemeester Van Tuyll nam op 28 juni 1934 afscheid als burgemeester van Zeist. Hem werd door 85 Zeister verenigingen als gezamenlijk geschenk een zilveren schaal aangeboden. Een van deze verenigingen was het G.v.K. Mannenkoor. De schaal werd in de zilverfabriek van Gerritsen & Van Kempen vervaardigd.
Het laatste zangconcours waar het G.v.K. Mannenkoor aan deelnam of in ieder geval in de prijzen viel, was de grote nationale zangwedstrijd in 1934 van het ‘Paul C. Kaiser’s gemengd koor Harmonie’, het bedrijfskoor van de Haagse vestiging van de koeken beschuitfabriek Paul C. Kaiser. De zangwedstrijd was verdeeld over vijf dagen en wel op 8, 15, 22, 23 en 29 september en werd gehouden in het paviljoen op de Scheveningse Pier.
Met 243 punten behaalde het koor met zijn optreden op de 15e de 3e prijs in de 1e Afdeling Mannenkoren. Een door de Nederlandsche Gisten Spiritusfabriek te Delft beschikbaar gestelde medaille was de beloning.
De ‘R.K. Gemengde Zangvereeniging’ vierde op 7 november 1935 haar 25jarig bestaan. Het bestuur van het G.v.K. Mannenkoor was een van de vele verenigingen die de receptie in de Concertzaal van Figi bezochten.
Twintig dagen later gaf het mannenkoor een concert bij Figi. De krant kondigde het concert veelbelovend aan: ‘Het bekende Mannenkoor uit het personeel van de Koninkl. Fabriek van Gouden en Zilveren werken “Gerritsen en Van Kempen” zal op Woensdag, 27 november a.s., ’s avonds 8.15 uur in de Concertzaal Figi een uitvoering geven onder leiding van zijn directeur, den heer E. Bos alhier. Dit zal, afgezien van den goeden zang die van het G.v.K. Mannenkoor is te verwachten (…)’.
In de concertrecensie van De Zeister Courant staat: ‘Reeds na het eerste optreden van het G.v.K.koor, klein, maar fijn, wisten wij, dat het qualitatief volwaardig bleef en ondanks het dunnen der gelederen con amore volhield.’ Waarschijnlijk heeft niemand toen kunnen bevroeden dat dit het laatste optreden van het mannenkoor zou zijn.
Uitgevoerd werden:
De kunstrecensent van De Zeister Courant maakte hierboven al gewag van het teruglopend aantal zangers. In 1930 telde het koor 45 leden. Op de foto uit 1933 staan 31 personen, maar men moet toch voorzichtig zijn om hieruit te concluderen dat de animo voor het koor toen al flink terugliep, want bij het optreden in Utrecht stonden 36 zangers op het podium. Op de foto uit 1934 poseren 35 koorzangers. In 1935 telde het koor opeens nog slechts 25 zangers. De plaatselijke krant sprak over ‘de trouw gebleven kern’ en had het over de tijdsomstandigheden. Waren er ontslagen op de zilverfabriek gevallen door de economische crises? Het was zeker niet dat er geen animo meer bestond om lid te zijn van een mannenkoor. In 1933 werd in Zeist zelfs nog een nieuw koor opgericht onder de naam De Zeister Zangers met H. Altink als dirigent.
Zoals al gezegd dirigeerde Bos het mannenkoor tijdens het concert op 27 november 1935, maar het jaar daarop wordt N.F. Vogtschmidt als koordirigent in het Adresboek vermeld. Vogtschmidt was voor de Tweede Wereldoorlog in Zeist een bekende musicus die meerdere koren in Zeist en het Zeister Symphonie Orkest dirigeerde. Door het ontbreken van het archief en hierover niet in de krant werd bericht, is het gissen naar de reden van de wisseling van het directeurschap. Is het in goede harmonie gegaan of waren er meningsverschillen tussen dirigent en koor? Onder leiding van Vogtschmidt heeft het G.v.K. Mannenkoor nooit een optreden gegeven.
De laatste vermelding van het G.v.K. Mannenkoor komt voor in het adresboek van 1937. De bestuurssamenstelling was gelijk als in het jubileumjaar 1934 alleen was Hoppenbrouwer weer voorzitter.
Het personeel van Gerritsen & Van Kempen dat graag wilde blijven zingen, werd lid van een ander koor in Zeist. Willem van Tellingen (1910-1998) werd op 6 februari 1937 - als tenor 2 - ingeschreven als lid van het Zeister Mannenkoor. Dit is een aanwijzing dat het G.v.K. Mannenkoor toen had opgehouden te bestaan.
Nadat het mannenkoor was opgeheven, bleef het vaandel verweesd in de fabriek achter. Het belandde op de zolder van het kantoorgebouw en werd door iedereen vergeten. In 1984 sloot Van Kempen & Begeer definitief de poorten in Zeist en verhuisde naar Voorschoten. W. Bekkering, chef van de afdeling Sieraden, vond het vaandel bij het opruimen van de overvolle zolder terug. Vuil en dik onder het stof en zonder stok. Hij begreep de historische waarde ervan en nam het vaandel onder zijn hoede. Hij maakte het schoon en waarnodig repareerde hij het. Samen met de gevonden kroon en medailles borg hij het vaandel bij zich thuis op. Bij de voorbereiding van de tentoonstelling ‘Zeist Zilver Werken. 100 jaar zilverindustrie’ - gehouden in Slot Zeist van 12 december 2004 tot en met 13 maart 2005 - bracht hij het vaandel naar J.H. Steenbeek, een van de initiatiefnemers. Op deze tentoonstelling is het vaandel door velen bewonderd. Na de tentoonstelling heeft mw. A. Krekel-Aalberse, gastcurator van ‘Zeist Zilver Werken’ en conservator van de museale bedrijfscollectie van de Stichting Het Van Kempen en Begeer Museum te Zoetermeer, het vaandel een aantal jaren in haar woning bewaard.
Het vaandel met de koningskroon en de daaraan hangende zeven medailles bevindt zich - dankzij mw. Krekel - nu in de collectie van het Zeister Historisch Genootschap.
Van de verenigingsspeld, waarvan er tientallen exemplaren werden gemaakt, zijn meerdere exemplaren bewaard gebleven. De zwart/wit geëmailleerde speld in de kleuren van het gemeentewapen van Zeist - met een doorsnede van 28 mm en gedecoreerd met de gekroonde initialen GvK in zilver en in het randschrift goudkleurig mannenkoor - is een mooi kleinood. Aan de achterzijde draagt de speld de stempel van de zilverfabriek van Gerritsen & Van Kempen en een zwaardje - wat ook op de voorzijde staat - als zijnde het klein zilverkeur.
In oude fotoalbums van Zeister families zullen zeker nog dezelfde en misschien andere foto’s van het mannenkoor zijn bewaard. Andere foto’s, herinnering, gebruiksvoorwerpen die te maken hebben met het G.v.K. Mannenkoor van het personeel van de zilverfabriek Gerritsen & Van Kempen zijn van harte welkom (te leen, voor vastlegging, etc.) bij Stichting De Zilver-Kamer, info@zilverkamerzeist.nl