Samenwerking en overname P. Bruckmann & Söhne Silberwarenfabrik
R.P.M. Rhoen
De collectie van Stichting De Zilver-Kamer werd op 25 april dit jaar verrijkt met de op de foto afgebeelde zwaar zilveren bonbonnière van Duits fabricaat maar gestempeld GERO en daarmee een bijzondere aanwinst voor De Stichting.
Bonbonnière van Stadler
De bonbonnière is een ontwerp uit 1957 van Ottmar Stadler voor de zilverfabriek P. Bruckmann & Söhne in Heilbronn (Duitsland). De bonbonnière bestaat uit een voet, een schaal en een deksel met knop. De knop is van hout gevat in zilver. De hoogte is 82 mm. De diameter van de voet is 70 mm en van de schaal 174 mm. De deksel is heel licht gebold.
De bonbonnière is aan de onderzijde gestempeld gero*sterling 925 en in de rand van de deksel staat 925. In de voet staat het importmerk Z1.
Zowel de bonbonnière als de afgebeelde kandelaar (links) van Stadler uit 1958 zijn ontworpen in een moderne naoorlogse stijl die men in Duitsland ‘Gute Form’ noemt. Kenmerken zijn: tijdloos, functioneel, esthetisch, duurzaam en ergonomisch. Een Nederlands voorbeeld is de in 1963 door Gijs Bakker voor Van Kempen & Begeer ontworpen drielichts kandelaar (rechts) - diameter 215 mm - en uitgevoerd in Keltum pleet. Stichting De Zilver-Kamer is in het bezit van een exemplaar van deze kandelaar.
Kandelaar - in het Duits als ‘Rauchleuchter’ aangeduid - van Ottmar Stadler uit 1958. Gero sterling zilver. Hoogte 114 mm.
De fabricage van dit exemplaar ligt tussen 1966-1972. De zilverfabriek P. Bruckmann & Söhne was toen eigendom van n.v. Gerofabriek.
Ottmar Stadler werd in de jaren 1928-1932 op de zilverfabriek van P. Bruckmann & Söhne opgeleid tot tekenaar en ontwerper. Aansluitend werkte hij er tot 1934 als ontwerper. Daarna was hij tot 1950 elders in Duitsland werkzaam. In dat jaar keerde hij terug bij Bruckmann, waar hij hoofd van de teken- en reclameafdeling werd. Een functie die hij tot de sluiting van de fabriek in 1974 heeft vervuld.
Meerdere ontwerpen - naast de hierboven beschreven bonbonnière - zijn van zijn hand, bijvoorbeeld bestek - bestekmodel 761 Favorite (1955) - kandelaars, vazen, sigarettendozen en geschenkartikelen.
In opdracht ontwierp Stadler bijzondere objecten, zoals kelken en ambtsketens. De ambtsketen van de burgemeester van de stad Heilbronn is door hem ontworpen. Daarnaast was hij scheppend kunstenaar en vervaardigde hij meerdere linoleumsneden.
Vier generaties P. Bruckmann & Söhne Silberwarenfabrik
De zilverwerkfabriek werd in 1805 door zilversmid Georg Peter Bruckmann (1778–1850), zoon van een zilversmid, in Heilbronn (Baden-Württemberg, Duitsland) opgericht. Hij produceerde onder meer zilveren lepels, pijpenkoppen en schoengespen. In 1810 gebruikte Bruckmann voor het eerst stalen stempels om zilverwerk te slaan. De producten van het bedrijf werden tentoongesteld op de beurzen in Frankfurt en Leipzig en werden al snel landelijk bekend. In 1820 liet hij de eerste grotere zilverwerkpers installeren en zette hij in op mechanisatie.
Na zijn dood in 1850 zette zijn weduwe met hun zoon Wolfgang Peter Bruckmann (1818–1891), die als goud- en zilversmid was opgeleid, het bedrijf voort. In 1851 trad Ernst Dietrich Bruckmann (1829-1870), de jongste zoon, toe tot het bedrijf. Zij laten in 1864 een nieuw fabrieksgebouw neerzetten. Na zijn dood in 1870 nam zijn weduwe zijn plaats in de directie in.
In 1887 trad Ernst Dietrich Bruckmann’s zoon Peter Bruckmann (1865–1937) toe tot de directie en twee jaar later zijn broer Heinrich Ernst Bruckmann (1868-1954). Onder hun leiding groeide het bedrijf verder uit en werd in 1898 een nieuwe fabriek gebouwd. Het was de grootste en modernste Duitse zilverwerkfabriek. Er werkten toen 700 mensen. Het zwaartepunt van de productie lag op echt zilveren servies en bestek en op verzilverd bestek.
Na 1923 ging het bedrijf over naar de vierde generatie van de familie. De leiding kwam in handen van zijn zoon Dietrich Bruckmann (1896-1967), die in 1937 ook eigenaar werd. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd de fabriek bijna volledig verwoest, maar in september 1945 kon de productie gedeeltelijk worden hervat. Binnen een jaar werkten er weer 500 mensen.
Bruckmann en Gero gaan samen Europa in
Begin jaren zestig legde de directie van n.v. Gerofabriek sterk de nadruk op de omvang van de onderneming en de stijging van de omzet. In 1963 werd n.v. Reppel in Bree (België) en n.v. Hollandia Plate in Hilversum overgenomen. Het jaar daarop werd in Nieuw-Weerdinge een nieuwe fabriek in bedrijf gesteld, in Zwitserland dochtermaatschappij Gero Trading ag in Zug opgericht en met de zilverfabriek P. Bruckmann & Söhne kg in Heilbronn (Duitsland) een overeenkomst aangegaan.
Onder de naam ‘Bruckmann - Neue Form’ had dit bedrijf in 1963 een nieuwe collectie zwaar verzilverde cadeauartikelen op de markt gebracht. Gero zocht juist deze aanvulling op haar collectie.
Bruckmann wilde binnen Europa expanderen en vond in Gero - die de wens had te groeien naar een Europees concern - de meest geschikte fusiepartner. In 1966 werd de vennootschap Bruckmann omgezet in een GmbH & Co. kg, een Duitse rechtsvorm. Het is een samenvoeging van een besloten vennootschap (GmbH - Gesellschaft mit beschränkter Haftung) en een commanditaire vennootschap (kg - Kommanditgesellschaft). Gero nam voor een derde deel in het vergrote kapitaal. Het nieuwe concern telde tweeduizend medewerkers.
Na het overlijden van Dietrich Bruckmann werd het bedrijf in 1967 aan Gero verkocht. In Düsseldorf werd een verkoopkantoor opgericht onder de naam Bruckmann + Gero Vertrieb. De directie werd gevormd door ir. P.P. van Beek (Zeist) en dr. P. Bruckmann, een zoon van Dietrich Bruckmann (Heilbronn).
Otto Göller, een oud-lid van de directie van Bruckmann - in dienst van 1927 tot 1974 - werd in 1994 op het Stattarchiv Heilbronn geïnterviewd. In het interview merkte hij over de samenwerking met Gero op: ‘Also die sind bei uns eingestiegen. Die haben natürlich im Lauf der Zeit Einfluß genommen. Die glaubten, sie könnten bei Bruckmann melken.’
Bruckmann was gespecialiseerd in de vervaardiging van zilveren en verzilverde couverts en groot zilver. Diverse artikelen die door Bruckmann werden gefabriceerd, zouden door Gero onder eigen merk - Gero Sterling Zilver - in de Benelux op de markt worden gebracht. Gero vervaardigde sinds 1930 geen zilver meer. Zij fabriceerde couvertartikelen in Gero Zilvium en een bijzonder groot assortiment couvert- en serviesartikelen in roestvrij staal, zoals Gero Zilduro en Gero Zilmeta.
Door de overname van Bruckmann was Gero een der grootste op het gebied van couvert- en serviesartikelen van West-Europa geworden.
Bij de opening van een nieuwe fabriek in Nieuw-Weerdinge op 7 mei 1971 merkte Gero-directeur drs. J.A. Hendriks op: ‘Wij zijn erin geslaagd om in enkele jaren een assortiment op te bouwen, dat varieert van serveerwagentjes voor de grote Boeingvliegtuigen, tot onderdelen voor de tandheelkundige praktijk en de computerfabricage.’
Teloorgang
Over het boekjaar 1968 kon nog een winst worden gemeld, maar de jaren 1969, 1970, 1971 en 1972 werden met een verlies afgesloten. Over 1972 werd een verlies geleden van bijna ƒ 9.500.000.
De verliezen werden voor een groot deel toegeschreven aan Bruckmann. In 1969 werden bij deze dochteronderneming daarom reorganisatiemaatregelen genomen. De directeuren Van Beek en Bruckmann namen ontslag.
De nieuwe directeur was ene Grässel. De geïnterviewde oud-medewerker Göller bewaarde geen goede herinneringen aan hem: ‘Die Holländer setzen einen neuen Geschäftsführer ein, den sie groß herausstellten. Das war so ein Managertyp. Der hat sich von allem was nach Bruckmann roch getrennt. Er ließ die Bilder aus den Büros entfernen, der wollte den Namen Bruckmann nicht mehr hören.’
Vanuit Zeist werd een zwalkend beleid gevoerd met Bruckmann. Göller daarover: ‘Auch die Organisation wurde umgestellt, immer in den Glauben, daß es etwas bringt. Die Produkte wurden ausgetauscht, Bestecke aus Holland kamen zu uns und umgekehrt. Anfangs haben die ihre Bestecke zugeteilt, weil die Produktion nicht ausreichte. Das hat sich dann aber schnell geändert.’
Om uit de verliezen te komen, werd het fabrieksterrein met de gebouwen in de binnenstad van Heilbronn verkocht en verhuisde het bedrijf in 1972 naar een nieuwe fabriek in Neckarsulm gelegen in de buurt van Heilbronn.
Het mocht niet baten. De banken trokken in 1973 de stekker eruit en P. Bruckmann & Söhne GmbH & Co. kg werd failliet verklaard. Volgens Göller had men Bruckmann met één miljoen Duitse mark kunnen redden.
Gero moest in 1973 surséance van betaling aanvragen. Met overheidssteun werd Gero in afgeslankte vorm tot 1985 overeind gehouden. In dat jaar werd n.v. Gerofabriek door n.v. Koninklijke Van Kempen en Begeer overgenomen.
Op de vraag van de interviewer: ‘Mann kann also nicht sagen, die Holländer haben Bruckmann ausgenommen.’ gaf Göller als antwoord: ‘Nein, die haben halt gehofft, daß sie mit Bruckmann zusammen aufwärts gehen. Keiner hat allerdings dem anderen gesagt, daß es schlecht um ihn steht. Man glaubte, bei denen kann es nicht schief gehen.’
Met dank aan de heer Walter Hirschmann, Stadtarchiv Heilbronn.