Bekroonde pannenset van Dick Simonis

Uit de eigen collectie

R.P.M. Rhoen

Het gaat bij industriële vormgeving niet alléén om de vorm: er moet bovenal sprake zijn van een logisch gegroeid artikel.’ — Dick Simonis

Op 11 en 12 september 2021 vond in Zeist het Historisch Weekend plaats dat gevierd werd met een dubbele Open Monumentendag. Stichting De Zilver-Kamer was een van de erfgoedpartners die hieraan deelnam.

Op de speciaal voor het Historisch Weekend in Het Stationshuis in Huis ter Heide ingerichte expositie ‘Van een uniek zuiver zilveren bestek tot een lege etuidoos’ werden drie door Dick Simonis (1919-2004) voor de Gerofabriek ontworpen kookpannen getoond. De reacties van de bezoekers bij het zien van deze modern ogende pannen waren zo enthousiast, dat ze in de ‘schijnwerper’ geplaatst mogen worden.


Het ontwerp van de pannenset is al ruim zestig jaar oud. Hij werd in 1958 door de Gerofabriek op de markt gebracht. In 1959 ontving deze pannenset van het Belgische Instituut voor Industriële Vormgeving (1956-1971) het kwaliteitslabel Het Gouden Kenteken of in het Frans Le Signe d’Or (1956-1966). Oorspronkelijk was de wedstrijd om Het Gouden Kenteken alleen bedoeld voor Belgen, maar werd binnen enkele jaren ook opengesteld voor deelnemers uit de beide andere Benelux-landen.

Criteria waarop de inzendingen werden getoetst waren onder andere de goede aanpassing van de vorm bij de functie, technische voortreffelijkheid wat betreft de uitvoering, lijn, kleur en ook de prijs. Een internationale jury bestaande uit vier Belgen en vijf buitenlanders, waaronder de Nederlandse industrieel vormgever Friso Kramer (1922-2019), zei in het juryrapport: ‘omdat hun hoge kwaliteit gepaard gaat met een aangename vorm’.

De naam Dick Simonis als ontwerper hiervan is bekend door deze designprijs. Op 21 september mocht hij in Gent de onderscheiding in ontvangst nemen.

‘Neem bijvoorbeeld de oren, zo ver van de panwand is verwijderd, dat men ook bij een zware inhoud geen kans loopt de vingers te branden.’

Na deze eerste keer ontving de Gerofabriek tot eind 1965 nog zeven keer deze eervolle onderscheiding.

Minister van Defensie ir. S.H. Visser stuurde hem een felicitatiebrief, waarin hij schreef: ‘Dat een internationale jury uw werk heeft beoordeeld en voorgedragen voor “Le Signe d’Or”, is een gelukwens zeker waard, voor u zowel als voor onze industrie.

Op zich lijkt het vreemd dat een minister van Defensie zo’n brief schrijft, maar Visser was tot 4 september 1959 voordat hij tot minister werd benoemd, algemeen secretaris van het Verbond van Nederlandsche Werkgvers (VNW).

Naar aanleiding van deze designprijs interviewde journalist Rita Beukman de ontwerper Dick Simonis bij hem thuis in zijn bungalow op de Bergweg. Onder de kop ‘Goud voor goede pannen’ stond haar artikel op 5 september 1959 zowel in het Algemeen Dagblad als in het Zeeuwsch Dagblad.

Zij schrijft onder andere: ‘Als serveer-kookpannen is de nieuwe set ontworpen. Het zijn dus pannen die fraai genoeg zijn om ook op tafel te gebruiken, wat vooral aan de zeer doordachte vormgeving is te danken. Die weloverwogen vormgeving brengt echter niet alleen voor het oog maar ook voor het gebruik vele aangename eigenschappen met zich mee. Dat werd ons duidelijk toen mevrouw Simonis in de keuken van haar bungalow de door haar man ontworpen pannen demonstreerde. ‘Voor een goed onderhoud is het veelal voldoende de pannen met een zeepsopje af te wassen en goed te drogen, zegt mevrouw Simonis. Het nare pannenschuren, dat zo’n tijdrovend besluit van de afwas is, wordt daardoor voorkomen. De pannen hebben geen lastige randen die moeilijk schoon te houden zijn en door de bijzondere eigenschappen van het metaal blijven de gerechten er lang warm in. Naast de fraaie, functionele vorm zijn het vooral ook de met zorg op praktisch nut afgestemde details, die voor deze Nederlandse pannen het Signe d’Or veroverden. Neem bijvoorbeeld de oren, waarvan het brede gedeelte waarop of waartegen bij het aanpakken de vingers rusten, zo ver van de panwand is verwijderd, dat men ook bij een zware inhoud geen kans loopt de vingers te branden. Op het voorkomen daarvan is eveneens de vorm van de knop van de deksels afgestemd.

Potten kijken doet Dick Simonis hier voor zijn beroep, want hij is verder allerminst een pottenkijker. In de keuken van zijn bungalow werden ons de nieuwe Nederlandse pannen waaraan het Gouden Keurmerk is toegekend, gedemonstreerd door de ontwerper als de technische deskundige en door zijn echtgenote als huisvrouw.’ — Algemeen Dagblad 5 september 1959.

Het Utrechtsch Nieuwsblad wijdde op 24 september 1959 in de rubriek Vrouwenvaria uitgebreid aandacht aan de designprijs die was toegekend aan de door Dick Simonis ontworpen pannenset. De aan deze krant verbonden journalist Anneke van Veenendaal interviewde Dick Simonis en zijn vrouw Kitty Simonis-Bax net als Rita Beukman in de huiselijke sfeer. Het is opmerkelijk dat de interviews niet op de nabijgelegen Gerofabriek werden gegeven. De pannenset was immers een product uit deze fabriek.

Boven het artikel staat: ‘Gouden bekroning van een Nederlandse pan. Doelmatig en prettig huishoudgerei’. Het artikel begint met ‘Dick Simonis: succesvol ontwerper en steun van de huisvrouw’.

Dan schrijft Anneke van Veenendaal: ‘Het is niet zomaar een pan. Het is een vreselijk doordacht instrument om in te koken, dat zowel uiterlijk als in het gebruik zeer gunstig afsteekt tegen de pannen waarin de huisvrouw tot nu toe haar gerechten bereidde. Want de internationale jury die de inzendingen voor de wedstrijd om Le Signe d’Or beoordeelt, bekijkt naast de doelmatigheid van de modellen, ook de uiterlijke vorm.

Simonis legde haar uit hoe hij tot dat ontwerp was gekomen: ‘Deze pan is ontdaan van alle nutteloze randjes en hoekjes. Het geheel is zo glad mogelijk gehouden. Geen richeltje meer waar het deksel in moet passen. Dit is vervangen door een rand aan het deksel die precies in de pan sluit. De metalen strips die vroeger gebruikt werden voor de handvatten aan deksel en pan zijn teruggebracht tot hun essentie, nl. de mogelijkheid een pan aan te pakken. Het staal dat de handvatten met de zijkant van de pand verbindt is zo dun mogelijk gehouden, om te sterke warmtegeleiding te voorkomen.’

Hij zit gemakkelijk in een rieten stoel op het terrasje voor zijn bungalow. Zijn vrouw zit tegenover hem in een fel gekleurde stoel en tussen hen in staan als blinkende getuigen van de overwinning, de bekroonde pannen.’ Foto U.N.-Bakkenes. — Utrechtsch Nieuwsblad 24 september 1959.

Kitty, zijn vrouw, vulde aan: ‘Je kunt er eigenlijk nooit je handen aan branden. Het roestvrije metaal is niet zo sterk geleidend. Daardoor kun je het voedsel heel lang kokend-warm houden in de pan.

Zij wist waar ze over sprak. De interviewster was het al opgevallen: ‘Haar huishouding heeft naast een propagandistische ook een proefwoningachtig element. Zij keurt alle probeerselen van haar man en helpt hem zo een verantwoord eindprodukt te vervaardigen.’ Een Nederlands gezegde luidt: Achter elke succesvolle man staat een sterke vrouw.

Kitty deed nog een interessante uitspraak over het gebruik van Amerikaanse en Engelse pannen. ‘Iedereen zegt: “Hè, lekker dun, dan heb ik gauw mijn eten gaar.” Daar is wel iets van waar, maar de Nederlandse pan is een afspiegeling van de Nederlandse mentaliteit. Zij is degelijk en duurzaam. Een pan voor het leven.’ En ook daarin had ze gelijk. Anno 2021 wordt nog steeds in pannen gekookt in Gero-kwaliteit ontworpen door Dick Simonis.

De journalist Gerda Brautigam schreef een lovend artikel in Het vrije Volk van 10 oktober van hetzelfde jaar. ‘Die pannen van meneer Simonis zijn zeker een onderscheiding waard: ze zijn heel mooi en heel praktisch. Ze zijn gemaakt uit een rond stuk metaal, zonder naden, helemaal glad en in een wip schoon. De oortjes worden niet warm - ‘handlauw’ zoals de vakterm blijkt te zijn. Er zijn twee soorten, met een deksel erop en een verzonken deksel. Dat ‘verzinkdeksel’ kun je desgewenst omkeren en als onderzetter voor de pan gebruiken, want deze soort pannen kunnen natuurlijk op tafel - ze zijn mooier dan de meeste dekschaaltjes.

Cynisch schreef ze: ‘Prijs en goud klinkt duurder dan het is – een oorkonde namelijk, waarop in een nette hand geschreven is dat het gouden kenteken is uitgereikt aan de heer D. Simonis voor zijn in Zilmeta uitgevoerde kook- en serveerpan. Op die oorkonde zit een heel klein stukje bladgoud en dat is dan alle goud dat eraan is.

Rita Beukman vond de pannen met het hoge deksel mooier, omdat die deksel het model ranker maakte. De verzonken deksels waren daarentegen geschikt om de pannen te stapelen bij het opbergen.

De pannenset werd een jaar later ook bekroond te Ottawa (Canada) door de National Industrial Design Council op de tentoonstelling ‘Stainless Steel Design’.

De collectie van De Zilver-Kamer

Naast de pan met het ‘handlauw’-oor hoorden een melkkoker, een steelpan en een vergiet tot de pannenset.

De pannenset van Dick Simonis gestileerd weergegeven.

De cilindervormige pannen, melkkokers en steelpannen werden in meerdere inhoudsmaten gemaakt. Zowel voor koken op gas als voor elektrisch koken. En de deksels in een hoog en laag - ofwel verzonken - model.

Voor koken op gas werden kookpannen met tien verschillende inhoudsmaten geleverd; van 0,5 tot 8,0 liter. Voor elektrisch koken waren dat er maar zeven. De elektrische fornuizen hadden maar drie kookplaten; klein, middel en groot. Ook in huize Simonis, zoals op de krantenfoto is te zien. De pan moest even groot als of groter dan de kookplaat zijn. Daarom waren er maar twee steelpannen voor elektrisch koken en in drie grootten voor gas.

In de Nederlandse keukens stonden toen deze pannenset op de markt kwam alleen nog gas- en elektrische fornuizen. Voor een optimale geleiding van de warmte hadden pannen voor een gasfornuis een dunnere bodem dan pannen voor een elektrisch fornuis.

De pannen voor elektrisch koken hadden een extra dikke vlakke bodem voor een goede warmte-overdracht van de kookplaat en waren daarom een stuk duurder in de aanschaf dan de pannen voor op het gasfornuis.

Na 1960 - wanneer precies is niet bekend - waren de pannen verkrijgbaar in drie uitvoeringen, te weten:

  1. Pannen voor gebruik op gas met een vlakgeperste Zilmeta bodem
  2. Pannen voor gebruik op gas met een vlakgeperste Zilmeta bodem en aan de onderzijde van de pan een extra aluminium huid
  3. Pannen voor elektrisch koken met extra dikke, vlakke Zilmeta bodem

In het interview in het Utrechtsch Nieuwsblad van 24 september 1959 zei Simonis: ‘Weet u wat de huisvrouwen altijd denken, ze geloven dat wanneer de vlam maar hoog genoeg langs de zijkant van de pan komt, het eten sneller gaar wordt. Daar is niets van waar. De bodem is er op berekend de warmte zo snel mogelijk door te geven.

Gegevens overgenomen uit de folder april 1959.

Een complete set kookpannen, melkkokers, steelpannen plus vergiet kostte in 1959 voor koken op gas bijna ƒ660 en voor elektrisch koken iets meer dan ƒ650. Omgerekend naar de koopkracht in 2020 zou dat iets meer dan ƒ4.700 ofwel €2.135 zijn. Het was dus wel een luxe pannenset, al noemde Simonis in het interview met Anneke van Veenendaal in het Utrechtsch Nieuwsblad in 1959 het een redelijke prijs.

De Zilver-Kamer heeft in haar collectie:

Het beleid van De Zilver-Kamer is er niet opgericht om een complete pannenset bijeen te brengen. Zou er ergens een complete set worden bewaard? Hoe uitgebreid zijn de sets die in de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam en van het MoMa in New York zijn opgenomen?

Vergiet, licht, oer solide en gemakkelijk te reinigen. Modelnummer 5757.

Brochure Zilmeta pannen

In de brochure van de Gerofabriek uit april 1959 wordt opmerkelijk genoeg niet vermeld wie de ontwerper is en dat dit ontwerp bekroond is. In een latere brochure wordt het wel vermeld, evenals de Canadese designprijs die in 1960 werd toegekend.

Het vignet van Het Gouden Kenteken/Le Signe d’Or, dat op de pannen werd geplakt.

De Gerofabriek produceerde veel meer dan Zilmeta pannen. Begonnen werd in 1910 als bestekfabriek. In 1962 produceerde de Gerofabriek 4.000 à 5.000 verschillende verzilverde en roestvrije artikelen (Gero Zilvium, Gero Zilduro en Zilmeta). Couverts. Messen. Serviesartikelen. Van 42 bestekmodellen waren complete cassettes leverbaar.

De naam ZILMETA - ‘het nieuwe Gero-metaal (1931)’ - is een samenstelling van de letters ZIL-verkleurig META-al. Het roestvrij staal is een legering van nikkel, chroom en staal en sinds 1931 op de markt.

Brochure april 1959. — Particuliere collectie.
Brochure april 1959. — Particuliere collectie.

Een klassiek model verandert in design

Het was niet de eerste serie Zilmeta pannen. Magazijn ’t Kelkje van de firma B. Tanja in de Aert van der Goesstraat in Den Haag, een winkel in luxe huishoudelijke artikelen, adverteerde op 15 november 1952 in Het Vaderland met ‘”Gero” Zilmeta Pannen in alle maten”’. Er was een nieuwe Gero-folder verschenen en vandaar die advertentie.

Het was geen nieuw model pannenset. Hij stond al in een folder uit 1938 en in een folder uit 1957 stond hij nog steeds. Dit model mist de stijlvolle en moderne vormgeving van de door Simonis ontworpen pannenset. Opvallend is dat in de pannenset van Simonis in vergelijking met de set uit 1952 drie kleinere maten zijn opgenomen en een die beduidend groter was. Hij ontwierp pannen met een inhoud van 0,5, 0,75, 1,0 en 8,0 liter. De pannen uit 1952 waren alleen geschikt voor koken op gas.

Het model uit de folder van 1952. — Particuliere collectie.
Gegevens overgenomen uit de folder van 1952.

Schenkkan van Simonis?

Schenkkan (links) en de 8 liter pan (rechts).

In geen Gero-folder komt de hierboven afgebeelde schenkkan met het grote oor voor, die op het internet wordt toegeschreven aan Dick Simonis. Deze kan lijkt qua basisvorm op de pannenset van Simonis uit 1958. In het boek Gerowerkers. Persoonlijke herinneringen Gero Zeist staat op pagina 52 een foto van een 8 liter (?) pan. Idem dito.

De Gerofabriek heeft enorm veel Zilmeta-materiaal voor ziekenhuizen, hotels en grote instellingen gemaakt. Wellicht werd voor de pannen en kannen dezelfde mal gebruikt als voor de pannenset ontworpen door Simonis. Zij missen echter de stijlvolle en moderne uitstraling die Simonis eraan wist te geven met het ‘handlauw’-oor voor de kookpan, de steelgreep voor de steelpan en de melkkoker en de twee soorten deksels, de hoge en de verzonken deksel. Juist deze onderdelen geven de pannenset een stijlvolle en moderne uitstraling.

In de Zilmeta-folder ‘Goedhartige Geschenken’ uit het najaar van 1967 staan drie pannen zonder tekst afgebeeld. De ondergang van de Gerofabriek begon zich al af te tekenen. De productie zal circa 1970 zijn beëindigd. — Particuliere collectie.

Over de ontwerper


‘Wie met Dick Simonis in aanraking komt heeft al spoedig door, dat teveel aandacht voor zijn persoon hem niet welkom is.’ — Uit: Gero contouren, nr. 3, oktober 1965.

Diederik Willem (Dick) Simonis werd geboren te Amsterdam op 10 september 1919. Van beroep was hij sieraadontwerper, edelsmid en industrieel ontwerper. Hij overleed te Zeist op 20 maart 2004. Zijn ouders waren Henri Joseph Maria Simonis (1881-1968) - directeur van de Gerofabriek - en Christina Jacoba Nieuwenkamp (1885-1962). Op 26 mei 1951 trouwde hij te Zeist met Kitty Bax (1927-2014). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Simone en Christine.

Diederik Willem (Dick) Simonis (1919-2004).

Sinds zijn terugkeer in Zeist woonde hij op de volgende adressen:
1 met ingang van 2 augustus 1945, Ericaweg 3, Huis ter Heide, 2 augustus 1945
2 met ingang van 18 december 1945, Homeruslaan 2
3 met ingang van 12 juli 1951, Bergweg 103A, gewijzigd op 28 november 1962 in Geroplein 6, en
4 met ingang van 19 juni 1964, Aristoteleslaan 5, gewijzigd op 1 juli 1979 in Aristoteleslaan 23.

Simonis bezocht de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam, waar hij de opleiding tot edelsmid volgde. Directeur van dat instituut was indertijd Mart Stam (1899-1986), een kunstenaar die op de bres stond voor nieuwe inzichten en ideeën en niet schroomde daarvan ook zijn leerlingen te doordringen.

De dreigende oorlogssituatie en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bracht in zijn opleiding de nodige vertraging. Op 28 augustus 1939 mobiliseerde Nederland. De lichtingen 1924 tot en met 1939 van de land- en zeemacht werden gemobiliseerd. In mei 1940 waren waarschijnlijk driehonderdduizend mannen onder de wapenen. Dick Simonis was een van de gemobiliseerden.

Na de demobilisatie in 1940 zette hij zijn opleiding in Amsterdam voort. Toen de schooljaren waren afgelopen ging Simonis de praktijk in. Waar kon dat beter dan in Scandinavië. Zweden en Denemarken hadden van de oorlog veel minder geleden dan Nederland. Bovendien had zich in die landen in de loop der jaren een artistieke vormgeving ontwikkeld, die - met alle verschil - toch de Nederlandse behoefte aan eenvoud en doelmatigheid verrassend aansprak. In Kopenhagen kwam Simonis in het edelsmidsbedrijf van Evald Nielsen. Voorts werkte hij bij de zilversmederij Georg Jensen en bij juwelier Michelsen Dragsted. In Stockholm liep hij slechts voor korte tijd stage. Zijn opleiding sloot hij af met een verblijf van zes maanden in Parijs. In augustus 1945 was hij weer terug in Zeist, waar hij tot 1974 werkte hij als ontwerper voor de Gerofabriek.

Tegen Anneke van Veenendaal in het Utrechtsch Nieuwsblad in 1959 over zijn opleiding: ‘Ik heb altijd al geknutseld en omdat het me wel lag ben ik ermee doorgegaan en kwam ik op de kunstnijverheidsschool in Amsterdam. Toen ik die had afgelopen ben ik naar Scandinavië gegaan en was twee jaar in Kopenhagen. Daar heb ik veel geleerd. De Denen waren eigenlijk voorlopers op het terrein van de moderne vormgeving.

De Gerofabriek maakte na 1968 geen winst meer. In 1973 werd aan de onderneming surseance verleend. In Zeist werkten dan nog 370 man. In 1968 was het aantal werknemers nog circa 800. De ene ontslaggolf volgde na de andere. Simonis was in 1974 een van de vele ontslagenen.
Na zijn ontslag werd hij freelance ontwerper.

Begin zestigerjaren werd hij docent aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, waar hij de cursus voor industrieel ontwerper leidde. Later werd hij ook docent aan de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven.

Advertentie in het Algemeen Handelsblad op 19 juni 1965.

In een openhartig interview in 1987 in de cultuurbijlage van Elsevier naar aanleiding van de tentoonstelling Holland in vorm. Vormgeving in Nederland 1945-1987, vertelde Simonis over zijn tijd op de Gerofabriek. Daarin zegt hij: ‘Voor de Gero heb ik veel gemaakt wat me niet beviel.’ Na het lezen van die cri de coeur vraagt men zich af of hij in die dertig jaar op de Ontwerpafdeling van de Gerofabriek artistieke arbeidsvreugde heeft gekend.

Zijn directe chef was directeur Harry Zeiler (1919-?). Van 1954 tot 1969 was deze commercieel directeur. Hij was sinds 1940 in dienst en opgeklommen van vertegenwoordiger tot onderdirecteur-procuratiehouder. Toen Zeiler tot directeur werd benoemd mocht Simonis hem niet meer tutoyeren: ‘Ik heb liever dat je U zegt.’ Dit typeert Zeiler en geeft hun onderlinge verhouding weer.

Zeilers houding was niet alleen zo ten opzichte van Simonis. In het boek over de Gerofabriek met persoonlijke herinneringen van oud-medewerkers komt geen sympathiek beeld van Zeiler naar voren. Jannie Dijkstra, werkzaam bij de Gerofabriek van 1955 tot 1986 op de afdeling Debiteuren/Incasso, zei over hem: ‘De heer Zeiler kwam zelden op kantoor. En als hij er was, dan wist hij niet hoe vlug hij weer weg moest komen. Ons kantoor was ver beneden zijn stand.

Wim Goedknecht, werkte bij de Gerofabriek van 1935 tot 1974, had het in een gesprek met Zeiler over de Gerofabriek, waarop Zeiler hem corrigeerde en zei: ‘Nee, de Gero is geen fabriek, we hebben het hier over een concern.’ Dat over een man die zei dat hij goede harmonie in werkkring en gezin enorm belangrijk vond.

Al zijn ontwerpen moest Simonis aan Zeiler ter beoordeling voorleggen. Simonis oud-collega Wim Goedknecht op de Ontwerpafdeling zei daarover: ‘Vervolgens ging Simonis naar de directie met zijn ontwerp en dan was deze daar niet altijd door gecharmeerd omdat het ontwerp naar het idee van de directie niet paste in de vraag van de markt op dat moment.

Zeiler was van mening dat de Gero-klanten een conservatieve smaak hadden. Dat gaf hij toe in zijn brief van 28 januari 1958 aan de directeur van Hoyng-Jungerhans in Tilburg: ‘U stelt het wel niet met zoveel woorden in uw brief, doch wij menen toch te mogen opmaken, dat aan de vormgeving van onze modellen in het bijzonder uit het oogpunt van moderne vormgeving, nog wel eens een en ander mankeert. Wij zijn het daarmede volkomen met u eens.’ Simonis creativiteit voor strakke en moderne vormgeving werd duidelijk beknot, met name door Zeiler.

In het interview in 1987 zei hij: ‘Pas in de jaren vijftig, er zat toen een jongere directie, mochten we met mate experimenteren. In mijn vrije momenten ontwierp ik dingen die ik zelf leuk vond. Die werden echter zelden uitgevoerd, alleen al omdat de vertegenwoordigers (van de detaillisten, hotelketens, KLM, enzovoorts), zeiden dat er naar zulk soort ontwerpen geen vraag was. Zij verkochten liever wat ze zelf thuis ook gebruikten, voor mij zou dat een reden zijn om het thuis dus niet te willen.’ In dat interview had hij het ook over pannen: ‘Grote pannen voor hotels waren ook spannend, omdat die puur functioneel moesten zijn, geen tierelantijnen.

Over zijn ontwikkeling als industrieel vormgever zei hijzelf in 1959 - hij was nog in de euforie van het zojuist ontvangen Het Gouden Kenteken -: ‘Ik maak niet meer van die slagzwaarden.’ en liet Anneke van Veenendaal een mes zien waaraan alle delen van een gewoon mes, die eigenlijk niet gebruikt worden, weggelaten waren. Het lange lemmet en het korte heft, werden een kort lemmet en een lang heft. Het gedeelte achter aan het snijvlak werd toch nooit gebruikt.

Aan de lezers van haar krantenrubriek Vrouwenvaria: ‘En zo zijn al de ontwerpen van Dick Simonis. Ze hebben het weldoordachte dat hemzelf kenmerkt en dat al het overbodige uitsluit zonder aan spontaniteit te verliezen.

Simonis ontwierp niet alleen bestek en pannen. Van Veenendaal zag verschillende door hem ontworpen meubelstukken in de huiskamer staan. ‘Een handig bureautje, dat uit bijna niets bestaat, en een laag tafeltje kwamen voort uit het knutselbrein van de ontwerper.’

Op onder andere de tentoonstellingen Stainless Steel Design (Ottawa (Canada)1960), Eetgerei van metaal (Stedelijk Museum Amsterdam, 1966), Vormgevers (Stedelijk Museum Amsterdam, 1968), jubileumtentoonstelling ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag (1982) en Holland in vorm. Vormgeving in Nederland 1945-1987 (Stedelijk Museum Amsterdam, Gemeentemuseum Arnhem, Gemeentemuseum Den Haag, Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam en Centraal Museum te Utrecht, 1987) werden door hem ontworpen voorwerpen tentoongesteld.

Zijn werk bevindt zich in meerdere openbare collecties, zoals Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam, Stedelijk Museum Amsterdam en Museum of Modern Art (Moma) in New York).

In de catalogus van de tentoonstelling Silver Design In Time, gehouden in het Nederlands Zilvermuseum Schoonhoven 2017-2018, wordt over zijn werk geschreven: ‘De voorwerpen die Dick Simonis voor de Gerofabriek ontworpen heeft zijn sober van vorm met een onversierde lijn. Er is harmonie tussen vorm en functie. De invloed van zijn aanvullende opleiding bij de Deense zilversmid Evald Nielsen is zichtbaar.

Bronnen

  1. www.delpher.nl Geraadpleegd 15-16 september 2021
  2. www.hetutrechtsarchief.nl Geraadpleegd 20 september 2021
  3. http://rkd.nl/nl/explore/artists/72719 Geraadpleegd 16 september 2021
  4. Rosalie van Egmond, Gero zilver voor het volk, Rotterdam 2002, p. 97 e.v.
  5. Gero contouren. Nr. 3 (oktober 1965)
  6. Gerowerkers. Persoonlijke herinneringen Gero Zeist, Meppel 2011


Veel dank voor de bereidwilligheid voor het beschikbaar stellen van hun documentatiemateriaal aan Erik Rijper in Nieuw-Vennep en Hans Verhoeven in Arnhem.