In het begin van de jaren dertig was er een kortdurend samenwerking tussen de Gerofabriek te Zeist en Plateelbakkerij Zuid-Holland te Gouda. Goudse vazen, schalen, kandelaars, asbakken, flessen en dergelijke werden met Gero-tin gedecoreerd. De samenwerking met de Plateelbakkerij Zuid-Holland neemt een aparte plaats binnen het Gero-assortiment in.
Over deze samenwerking en over de producten die hieruit zijn voortgekomen, is weinig bekend. Een belangrijke informatiebron zijn drie prijscatalogi uitgegeven door de Gerofabriek waarin uiteindelijk ongeveer tachtig verschillend gedecoreerde modellen zijn opgenomen. Een tweede waardevolle bron is een particuliere verzameling van Zuid-Holland-voorwerpen met Gero-tin.
Door de ineenstorting van de New York Stock Exchange in oktober1929 verslechterde wereldwijd de economische situatie. Zoals veel andere fabrieken in Nederland maakten de Gerofabriek en de Plateelbakkerij Zuid-Holland, die was opgericht in 1899, een moeilijke periode door. Behalve met problemen waarmee alle ondernemingen in Nederland te kampen hadden, werd de Plateelbakkerij Zuid-Holland eind augustus 1928 geconfronteerd met een personeelsstaking die duurde tot maart 1929. Deze staking kostte de Plazuid en de andere Goudse aardewerkfabrieken, waar het werk eveneens was neergelegd, veel klanten.
In 1931 en 1932 werden nagenoeg alle plateelschilders ontslagen en ging men over op goedkoper te produceren aardewerk met gespoten glazuur. De Plateelbakkerij Zuid-Holland maakte voorwerpen van aardewerk, die in de Gerofabriek werden voorzien van een tinnen beslag. Op deze wijze werden vazen, schalen, kandelaars en asbakken voorzien van tinnen monturen in de vorm van banden, randen, kragen, oren en hengsels in klassieke en geometrische vormen.
Het staat niet vast welk bedrijf de aanzet tot de samenwerking heeft gegeven. In de publicatie over de N.V. Koninklijke Plateelbakkerij Zuid-Holland uit 1994 schrijft Hans Vogels dat het initiatief vermoedelijk uitging van Zuid-Holland, omdat de prijscatalogus vermeldt: ‘Plateel “Plazuid” met Gero-tin’. Maar waarschijnlijker is het dat de Gerofabriek de initiatiefnemer is geweest. Hiervoor zijn een paar aanwijzingen gevonden. Ten eerste vermeldt een krantenartikel uit 1931 dat tijdens de Najaarsbeurs in Utrecht een serie faienceartikelen met tinbeslag te zien is, ‘waarvoor de Gerofabriek samenwerking heeft gezocht met de Koninklijke Plateelbakkerij Zuid-Holland te Gouda’.
Jaarbeursarchief GAU, archief nr. 382, inv.nr. 3861: Nieuwe Utrechtsche Courant, 14 september 1931.
Alle voorwerpen bevonden zich ook in de stand van de Gerofabriek en niet in die van de Plateelbakkerij Zuid-Holland. Ten tweede heeft de Gerofabriek de prijscouranten uitgegeven waarin alle modellen zijn afgebeeld en zijn er geen prijscatalogi met gedecoreerde voorwerpen in Gero-tin bekend van de Plateelbakkerij Zuid-Holland. Waarschijnlijk werd de eerste serie van een veertigtal voorwerpen begin 1931 op de markt gebracht. Dit jaartal is gebaseerd op het feit dat de Gerofabriek driemaal in prijscouranten een aantal voorwerpen op de markt brengt. De laatste serie is uit een prijscourant Gero-tin van september 1933. Op de Voorjaarsbeurs van maart 1931 werd een deel van deze voorwerpen voor het eerst tentoongesteld en volgens het Utrechtsch Dagblad waren ‘met dit procédé keurige resultaten bereikt’.
Jaarbeursarchief GAU, archief nr. 382, inv.nr. 3861: Utrechtsch Dagblad 19 maart 1931.
De Nieuwe Utrechtsche Courant van 14 september 1931 schreef naar aanleiding van de Najaarsbeurs te Utrecht dat er in de stand van de Gerofabriek bij de afdeling Gero-tin een geheel nieuwe serie faienceartikelen met tinbeslag te zien was.
Een los deel uit een ongedateerde prijscourant toont vazen, flessen, asbakken, schalen, een bitterstel en kandelaars in oranje, zwart en wit. Uit deze prijscatalogus blijkt eveneens dat drie vazen, de nummers 1623, 1626 en 1635, een Vertani-kleurstelling hebben waarbij het groen en het zwart geleidelijk in elkaar overlopen.
Alle voorwerpen beginnen met het modelnummer 16: 1610 t/m 1650 en 1659/1660. De modellen 1615 en 1621 ontbreken.
Een ongedateerd inlegvel ‘aanvulling plateel’ uit een andere prijscourant toont nieuwe modellen, nummers 1601-1609,1 6151, 6211, 1651-1658 en 1662. Voor het plateel worden blauw en zandkleur geïntroduceerd en de collectie ‘Plazuid’ wordt uitgebreid met een waterstel, een rookstel, een waterkan, een elixerfles, bierpullen, vazen en schalen.
De waarschijnlijk complete collectie ‘Plateel “Plazuid” met Gero-tin’ komt voor in de prijscourant Gero-tin uit september 1933, waarin op vijf pagina's meer dan tachtig verschillende voorwerpen worden afgebeeld. Bijna alle artikelen beginnen met het modelnummer 16. Negen voorwerpen (twee asbakken, twee kandelaars, vier poederdozen en een luciferdoos) beginnen met 21: 2152 t/m 2159 en 2161. Deze negen modellen zijn oude vormen van de Haagse Plateelbakkerij Rozenburg. Na de liquidatie van dit bedrijf in 1917 waren deze vormen door Zuid-Holland opgekocht.
De keramische voorwerpen zijn bijna allemaal monochroom geglazuurd. Er komen vijf verschillende kleuren voor: egaal oranje, blauw, zwart, zandkleur en wit. Bij enkele zwart geglazuurde voorwerpen staat tussen haakjes ‘metaalglazuur’ vermeld. Het oppervlak van deze voorwerpen lijkt op gehamerd metaal.
De tinnen decoraties werden onder andere gebruikt voor voorwerpen van de speciale afdeling Kunstnijverheid van de Plateelbakkerij Zuid-Holland. Voor deze in 1924 opgerichte afdeling maakten veel bekende kunstenaars op freelance basis ontwerpen, zoals Jaap Gidding (1887-1955), Chris van der Hoef en Cornelis de Lorm (1875-1942). Enkele met tin gedecoreerde vazen zijn naar ontwerp van Leen J. Muller (1879-1969), zoals vaas nummer 1640, bij Plazuid bekend onder modelnummer 2343. Muller was al vanaf 1898 bij Zuid-Holland in vaste dienst en kreeg in 1924 de leiding over de afdeling Kunstnijverheid. Hij experimenteerde met craquelé-glazuur dat bijvoorbeeld voorkomt op modelnummer 1618 of 1625.
Maar niet alleen vazen van Muller komen terug in het Geroassortiment. De zwarte vaas nummer 1648 is een ontwerp van Fons Decker. Decker, die bij Zuid-Holland hoofd was van de draaierij en gieterij, experimenteerde met de vormgeving van aardewerk door golven en deuken in het oppervlak aan te brengen.
De vazen nummers 1663 en 1664 met het zwarte metaalglazuur zijn waarschijnlijk van Willem A. Muller (1882-1961), die al vanaf 1900 bij Zuid-Holland werkzaam was. Hiernaast werd ook gebruikgemaakt van vele andere modellen afkomstig van Zuid-Holland die niet door een met naam bekende ontwerper gemaakt waren.
Geen enkel voorwerp is met een kunstenaarsmonogram van de Gerofabriek gemerkt, maar waarschijnlijk hebben Chris van der Hoef en Rinze Hamstra een aandeel gehad in deze ontwerpen. Van der Hoef had in 1904 voor de Plateelbakkerij Zuid-Holland gewerkt en tussen 1926 en 1928 was hij wederom aan de fabriek verbonden. Vanaf 1923 maakte hij ook ontwerpen voor de Gerofabriek. Kenmerkend voor Van der Hoefs keramiek zijn de op geometrie gebaseerde vormen en decoraties, die tevens zijn te herkennen op het tin beslag.
Door dit onderzoek is zeker één Plateel Plazuid Gero-tinnen ontwerp aan Chris van der Hoef toe te schrijven. Het handvat van het witte Plateel Plazuid met Gero-tinnen schaaltje model 1615 is hetzelfde als het geheel door Chris van der Hoef in tin uitgevoerde schaaltje model 1077. Hierdoor is het zeer goed mogelijk dat ook andere decoraties van de hand van Van der Hoef zijn.
Maar ook de voor de Gerofabriek als arbeidskracht goedkopere Rinze Hamstra zou verantwoordelijk kunnen zijn voor de ontwerpen van het tin beslag. De spiralen die voorkomen op modellen 1603, 1608 en 1621 vertonen grote overeenkomsten met de vormgeving van de verkoopbrochures en de decoraties op de tinontwerpen die Hamstra voor de Gerofabriek ontwierp. Evenals bij Plateelbakkerij Zuid-Holland het geval was, kunnen ook de tindecoraties door vaste medewerkers op de ontwerpafdeling zijn ontworpen.
Bij bestudering van de collectie Zuid-Holland aardewerk met Gero-tin wordt duidelijk dat er vier verschillende merken op de onderzijde van de voorwerpen voorkomen: Kon. ‘Plazuid’ Gero Holland; Kon. ‘Plazuid’; ‘Plazuid’ Gero Holland; Gero Holland.
Overigens zijn lang niet alle voorwerpen van een merk voorzien. Kon. ‘Plazuid’ Gero Holland is het meest voorkomende merk en al leen op de kandelaar model 1624 en op de vazen model 1625 en 1638 wordt de afkorting van ‘Koninklijke’ weggelaten. In september 1930 ontving de Plateelbakkerij Zuid-Holland het predikaat ‘Koninklijke’. Het zou mogelijk kunnen zijn dat deze drie hierboven genoemde voorwerpen dus gemaakt zijn voordat de plateelfabriek het predikaat ‘Koninklijke’ kreeg. De Plateelbakkerij Zuid-Holland was zeer verguld met de toevoeging ‘Koninklijke’, zodat het vrijwel uitgesloten kan worden dat de fabriek het woordje ‘Kon.’ gemakshalve weg liet. Twee voorwerpen hebben naast het merk ‘Kon. “Plazuid” Gero Holland’ als toevoeging het bekende Lazaruspoortje van de plateelbakkerij.
Het is opvallend dat op verschillende voorwerpen het merk Gero Holland of het merk ‘Kon. “Plazuid”’ voorkomt. lndien een voorwerp alleen gemerkt is met Gero Holland kan dus niet met zekerheid gesteld worden dat de faience van de Plateelbakkerij Zuid-Holland afkomstig is. Andersom geldt: als een voorwerp alleen gemerkt is met Kon. ‘Plazuid’ is het niet zeker dat het tinbeslag door de Gerofabriek is gemaakt.
Faience is een type aardewerk dat na eenmaal in de oven gebakken te zijn bedekt wordt met een ondoorzichtige laag witte tinglazuur (vroeger ook wel ‘wit’ genoemd). Na eventuele beschildering door een plateelschilder met ‘onderglazuurverf’ wordt het voorwerp vervolgens bedekt met een doorzichtige laag glazuur met lood- en tinoxiden. Daarna wordt het voorwerp nog een keer in de oven gebakken. De schildering versmelt tijdens het bakken met de glazuurlaag en wordt er zo ingebrand.
Met dit procedé probeerden de plateelbakkers om het aardewerk op Chinees porselein te laten lijken. Het glazuur werd voor het eerst in de 9e eeuw in Bagdad ontwikkeld en werd via Spanje en Italië in de rest van Europa geïntroduceerd. Bij twijfel of een stuk keramiek van porselein is of van faience, kan men kijken of er een scherfje af is. Is het keramiek van binnen bruin of beige, dan is het faience. De scherf van porselein is altijd wit.
Aan de onderzijde van het keramiek zijn, veelal onleesbare, nummers ingekrast. De nummers verwijzen naar de modelnummers die Zuid-Holland gebruikte voor haar voorwerpen. Voorbeelden hiervan zijn de zwarte vaas model 1645 met als ingekrast model ‘17 N’ en de oranje vaas model 1602 met als ingekrast model ‘1008 l 283’, die beide terug zijn te vinden in een prijscourant van Plateelbakkerij Zuid-Holland 1928-1930.
Daarnaast zijn enkele voorwerpen in het tinbeslag gemerkt met het ingeslagen ‘GERO HOLLAND’ merk. De artikelen zijn dus al in de Plateelbakkerij Zuid-Holland met Gero gemerkt en bevonden zich in de collectie van de aardewerkfabriek.
De voorwerpen van Plateel ‘Plazuid’ met Gero-tin zijn vermoedelijk alleen in de jaren 1931-1933 produceerd en verkocht, want in de daaropvolgende prijscouranten komen ze niet meer voor. Het is niet duidelijk waarom de productie is stopgezet, maar waarschijnlijk was de verkoop van de producten niet helemaal naar wens. De voorwerpen waren echte decoratiestukken en duur. De vaas van Fons Decker model 1648 bijvoorbeeld kostte bij Zuid-Holland 4,75 gulden.
Nadat hij met Gero-tin was gedecoreerd, was de prijs meer dan verdubbeld tot 10,75 gulden. Van welk bedrijf het initiatief tot samenwerking ook is uitgegaan, vaststaat dat alle betrokken partijen hoopten op een commercieel succesvol product. Dit laatste liep vermoedelijk op een teleurstelling uit, maar de combinatie plateel-tin heeft een aantal goede voorbeelden van art deco siervoorwerpen opgeleverd.
Hoewel de samenwerking in de eerste helft van de jaren dertig ophield, bleven er contacten tussen beide fabrieken bestaan. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Gerofabriek werd aan de Plateelbakkerij Zuid-Holland gevraagd een ontwerp voor een tegeltableau te maken waaruit de hechte band tussen fabriek en afnemers duidelijk zou blijken. Dit tableau werd aan de Gerofabriek aangeboden.
Met dank aan Rosalie van Egmond voor het gebruik van een deel uit het boek ‘Gero, zilver voor het volk’ (Rotterdam, 2002). Stichting De ZilverKamer Zeist gebruikt dit artikel als educatie om de geschiedenis aan de zilverindustrie in Zeist levend te houden. Het artikel is voor 100% overgenomen met hier en daar een verduidelijking van de gebruikte termen. Het artikel heeft verder een aanvulling gekregen met afbeelding van objecten die in het bezit zijn van de stichting. Het artikel zal alleen digitaal verschijnen.