Komt den soldaat verveling plagen, …

Tijdens mobilisatie 1939-1940 biedt Gerritsen & Van Kempen als ontspanning koperzaagwerk

R.P.M. Rhoen

Mogelijk is menige familie nog in bezit van een stuk huisvlijt dat door hun vader, opa of overgrootvader, toen deze in 1939-1940 was gemobiliseerd, met hulp van de zilverfabriek Gerritsen & Van Kempen in Zeist is gemaakt.

Die voorwerpen zijn niet gekeurd en verwijzen niet direct naar Gerritsen & Van Kempen, maar misschien herkent men de voorwerpen aan de hand van de foto’s die in dit artikel zijn opgenomen. Of kent men in de familie het verhaal achter het voorwerp.


Oorlogsdreiging

Met het in 1933 aan de macht komen van Adolf Hitler, leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP, Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei), werd de oorlogsdreiging in Europa voelbaar. Zijn buitenlandse politiek was gericht op expansie van Duitsland. Territoriale overnames door Duitsland: Saarland (1935), Rijnland (1936), Oostenrijk (1938), Sudetenland (Tsjechië) (1938) en 1939 Memelland (Litouwen). De aanval op Polen op 1 september 1939 was voor het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aanleiding Duitsland de oorlog te verklaren, waarmee de Tweede Oorlog (1939-1945) begon.

Mobilisatie

De sluiting van een niet-aanvalsverdrag tussen de twee aartsrivalen Duitsland en Rusland op 23 augustus 1939, vormde voor de Nederlandse regering aanleiding om op 24 augustus tot voormobilisatie te besluiten. Ongeveer 50.000 grootverlofgangers werden opgeroepen.
Op 28 augustus werd de algemene mobilisatie afgekondigd. De lichtingen 1924 tot en met 1939 van de land- en de zeemacht werden gemobiliseerd. Op 3 september was de mobilisatie vrijwel geheel voltooid en waren ongeveer 280.000 Nederlanders onder de wapenen.

Toen begin 1940 het steeds duidelijker werd dat ook Nederland door Duitsland bedreigd werd, werden de buitengewoon dienstplichtigen van de lichtingen 1938 en 1939 opgeroepen. Afhankelijk van de korpsen waarbij zij waren ingedeeld, was de opkomst in werkelijke dienst bepaald tussen 1 april en 17 juni. In mei 1940 bestond het gemobiliseerde leger naar schatting uit 300.000 man.

In Zeist werd het Hoofdkwartier van het veldleger gevestigd. Vlakbij Huis ter Heide, Bosch en Duin en Den Dolder lag het militaire vliegveld Soesterberg. Om die redenen waren in Zeist veel militairen gelegerd. Voor hun huisvesting werden voornamelijk grote gebouwen, zoals buitenplaatsen, scholen en fabrieken, gevorderd. Bij Austerlitz werd een mobilisatiekamp gebouwd.

Al snel zag men in het dorp tal van rondslenterende militairen en volle cafés.

Legerplaats Soesterberg, barakkenkampen, 1939-194

Ontwikkeling en Ontspanning

Bij het begin van de mobilisatie in 1939 werd Sectie V - Ontwikkeling en Ontspanning voor gemobiliseerde militairen (in militaire kring O en O genoemd) - van de Generale Staf in het leven geroepen. De afdeling had tot taak om door het scheppen van gelegenheid tot ontwikkeling en ontspanning de manschappen in de uren dat de dienst hen niet opeiste, het gemis van de eigen omgeving enigermate te verlichten. Er was een breed aanbod van activiteiten: onderwijs, film, kleinkunst, toneel, muziek, sport, lectuur, mobilisatie-periodiek, culturele voordrachten en lezingen.

Aan het hoofd van deze afdeling stond de kapitein van de Generale Staf J.D.S. Paters.

In het kantonnement Zeist vormde zich in 1939 een militaire commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning, samengesteld uit kapitein A.A. Vorselaars, kapitein P.J. Boudewijn en Eerste luitenant W. Duyts Jzn. Aan de 1e Dorpsstraat 22 had de commissie haar kantoor.

Militaire tehuizen in Zeist

In 1874 werd de ‘Nederlandschen Militairen Bond’ opgericht met het doel, zoals in 1939 aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog omschreven: ‘Het oprichten en in stand houden van Militaire Tehuizen en het leiding geven aan het geestelijk welzijn onzer Militairen in Garnizoensplaatsen, Kampementen en Kantonnementen.’  In de militaire tehuizen konden de militairen, buiten de kazerne maar toch onder elkaar, gezellige ontspanning vinden.

Aan het begin van de mobilisatie was er geen militair tehuis in Zeist. Er werd echter accuraat gehandeld. In De Zeister Courant van zaterdag 2 september 1939 staat al een bericht dat er een christelijk militair tehuis zal worden opgericht. De dag erna werd de oude Noorderhulpkerk aan de Bergweg al voor dat doel in gebruik genomen. Alle gemobiliseerden waren er welkom, maar in het bijzonder de militairen die protestants waren, die ‘den vrijen tijd gaarne temidden van geestverwanten willen passeeren.

De vestiging van militaire tehuizen binnen de gemeente ging toen snel. In het St. Josephgebouw van de R.K. Werkliedenvereniging aan de Hortensialaan werd een militair tehuis voor de katholieke militairen geopend. Op initiatief van het Vrouwelijk Vrijwilligers Corps Zeist werd in Slot Zeist een algemeen militair tehuis geopend.

De Nederlandse Padvinders Vereniging stelde haar troephuis aan het Padvinderslaantje open als militair tehuis met als bijnaam ‘De blokhut van Oom Tom’. De Nederlandse Protestanten Bond richtte haar gebouw voor het jeugdwerk aan de Kerkweg in als militair tehuis.

In Austerlitz werd de consistorie van de N.H. kerk aan de Woudenbergseweg als christelijk militair tehuis beschikbaar gesteld. Voor de militairen gelegerd in Den Dolder en Bosch en Duin werd in het pand Baarnseweg 62 een Christelijk tehuis voor militairen geopend en op het adres Paltzerweg 185 een algemeen militair tehuis.

Binnen twee maanden werden binnen de gemeente Zeist acht militaire tehuizen geopend en allen van een ander signatuur. Dit weerspiegelt duidelijk het beeld van een verzuilde vooroorlogse maatschappij.

Cursus koperzagen aangeboden door Gerritsen & Van Kempen

De militaire tehuizen gaven de mogelijkheid tot het aanbieden van activiteiten op het gebied van educatie en recreatie. Het particulier initiatief nam het in grotere plaatsen zoals Zeist over van de afdeling Ontwikkeling en Ontspanning of werd daarbij ondersteund door die afdeling.

Omroepgids; officieel orgaan van de Nederlandsche Christelijke Radio-Vereeniging, jrg 15, 1939, no. 52.

Een voorbeeld is de cursus koperzagen van Gerritsen & Van Kempen. Deze cursus viel in de categorie Huisvlijt.

Voor het eerst werd hiervan gewag gemaakt in De Zeister Courant op zaterdag 14 oktober 1939, waarin verslag werd gedaan van de opening van het militaire tehuis aan de Kerkweg: ‘Als bijzonderheid maken wij nog melding van een collectie materiaal van koperalliage, waarop eenvoudige dan wel ingewikkelder figuratie is aangebracht, welke met een huisvlijtzaagje kan worden opengewerkt om een broche, aschbakje, standaardje, theekomfoortje of iets dergelijks te verkrijgen, een stellig gewaardeerde bijdrage, waaraan de heer Steenbeek, directeur van de Zilverfabriek aan den Karpervijver, niet vreemd is.’ J.H. Steenbeek (1884-1975) was lid van de Nederlandse Protestanten Bond.

Het initiatief van Gerritsen & Van Kempen om een cursus koperzagen voor de militairen op te zetten, werd ondersteund door de NCRV. Ing. J. Hammes (1892-1962), bedrijfsleider bij Gerritsen & Van Kempen, vertelde in drie uitzendingen voor de NCRV-radio over deze cursus. Zijn causerieën werd aangekondigd onder de titel: ‘Komt den soldaat verveling plagen, hij vulle zijn tijd met koperzagen’. De uitzendingen waren op maandag 4 en donderdag 28 december 1939 en woensdag 3 januari 1940, steeds van 19.45-20.00 uur. Onder diezelfde titel vertelde hij in de NCRV-omroepgids al een en ander, voordat zijn radiopraatjes werden uitgezonden. Zo had de radioluisteraar zich al kunnen voorbereiden op wat hij te horen kreeg.

De kosten voor de militairen waren beperkt. Benodigd waren slechts een kleine zaagspan, een zaagplankje met klem en een drilboor. De benodigde koperen plaat waarop de versiering al was aangebracht, kon bij een winkelier in gouden en zilveren werken of een horlogemaker of via de plaatselijke (militaire) commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning worden gekocht. Zij allen hadden een prijscourant van de voorwerpen ontvangen.

De opzet was om door samenwerking van amateur en vakman al die fraaie en nuttige voorwerpen te gaan maken, dat wil zeggen de militair maakte het zaagwerk en de fabriek zorgde voor de rest. Als het zaagwerk klaar was, moest de militair het naar de winkelier terugbrengen. Die stuurde het dan op naar de zilverfabriek in Zeist. Daar zorgden vaklui voor het monteer- en soldeerwerk en de broches werden voorzien van een sluitspeld. Indien gewenst werd het voorwerp verzilverd en gepolijst of verbronsd. Over de kosten van verzilveren en verbronzen wordt niets geschreven, maar daar zal wel extra voor betaald zijn.

Hammes legde in De Wacht van 27 januari 1940 heel gedetailleerd uit hoe gewerkt moest worden. Op de plek waar een gaatje geboord moest worden, eerst een kuiltje in het metaal slaan. Het boortje met zeepwater bevochtigen. Een stuk van een boortje van 1 mm afbreken en het korte uiteinde in de boorhouder steken. Het figuurzaagje voor metaal met kaarsvet insmeren. Hoe het figuurzaagje in de zaagbeugel vastgezet moest worden. Hoe de zaagbeugel bij het zagen moest worden bewogen en het zaagritme vastgehouden.

Moeilijkheidsgraad

De militairen konden kiezen uit verschillende modellen broches, hangers en armbanden, een bonbonbakje, een jampothouder, een boekensteun, een fruitschaal, een theepotplaatje, een theelichtje en een servetband.

In de nummering zoals die bij de afbeeldingen van de voorwerpen in de NCRV-omroepgids van 2 december 1939 vermeld staat, leest men de moeilijkheidsgraad af.

De broches, genummerd 1, 2 en 3, waren het makkelijkst te maken. ‘Zoo’n broche met een soldatenkop, waar slechts twee gaatjes zijn uit te zagen, ja , dat lukt wel.’, schrijft Hammes. De broches 4, 5, 6 en 7 genummerd en de hangers genummerd 8 en 9 waren een stuk moeilijker. De armband, nummer 10, was groter en had al een moeilijker patroon. Toch was dit niet het moeilijkste stuk huisvlijt. Als de armband klaar is, merkt Hammes op: ‘Zoo gaat het ook met de meer ingewikkelde voorwerpen.’ Hij doelt dan op het bonbonbakje (nummer 11), de jampot-houder, de boekensteun, de fruitschaal, het theepotplaatje en het theelichtje.

Een serie van drie broches. Nummer 1 een naar links gewende gehelmde Nederlandse soldaat met rondschrift HOLLAND PARAAT; op de keerzijde MOBILISATIE 1939. Nummer 2 het naar links gewende portret van koningin Wilhelmina met rondschrift VOOR VADERLAND EN KONINGIN. Nummer 3 De Nederlandse leeuw met rondschrift WIJ WILLEN HOLLAND HOUWEN.
www.nederlandinwo2.nl/collecties/speldje-wij-willen-holland-houwen-mobilisatie-1939/

Ontwerpen van Gustav Beran

De collectie die Gerritsen & Van Kempen aanbood, bestond bij de aanvang van de cursus uit zestien voorwerpen. Verschillende modellen broches en hangers, een armband, een bonbonbakje, een jampothouder, een boekensteun, een fruitschaal, een theepotplaatje en een theelichtje.

Uit een bericht in De Wacht van 17 februari 1940 blijkt dat de collectie in de tussentijd gewijzigd was. Daarin wordt gesproken over een huisvlijtpakket van zes verschillende broches, drie armbanden en een servetband. Dat het aanbod verkleind was, hing mogelijk samen met de voorkeur van de militairen.

De collectie was ontworpen door Gerritsen & Van Kempen. Als ontwerper was sinds 1934 de Oostenrijker Gustav Beran (1912-2006) in dienst en zijn rechterhand was vanaf 1938 mw. Toos Muijsert (1911-1961).

Directeur A.E. van Kempen (1893-1970) kwam vaker met ideeën voor een ontwerp, die dan verder werden uitgewerkt. Dat vertelde zijn dochter mw. R. Zandvoort-van Kempen (1922) in een gesprek met enkele bestuursleden van de stichting op 12 september 2017.

De collectie sieraden. Omroepgids NCRV, 2 december 1939 (links). Rechts, De jampothouder, de boekensteun, de fruitschaal, het theepotplaatje, het bonbonbakje, het theelichtje. Omroepgids NCRV, 23 december 1939.

Cursus stopgezet

Aan de cursus koperzagen werd in de kranten en tijdschriften weinig tot geen aandacht geschonken. Gevonden zijn alleen de drie artikelen in de omroepgids van de NCRV in 1939 en De Wacht van 27 januari 1940 en een berichtje in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 3 februari 1940: ‘En dan is als nieuwe attractie het koperzaagwerk in uitzicht gesteld, waardoor de gemobiliseerde voor zijn meisje, mooie broches kan maken of voor zijn vrouw artistieke armbanden.

Zelfs in de Zeister kranten werd er geen uitgebreide aandacht aan geschonken. Slechts een summiere vermelding in De Zeister Courant van zaterdag 14 oktober 1939, terwijl Hammes op 2 en 30 december schrijft over militairen die in de militaire tehuizen in Zeist aan de cursus deelnamen.

Met het begin van de Tweede Wereldoorlog voor Nederland op 10 mei 1940 was de cursus overbodig geworden.

Opmerking

Mocht u meer over ing. J. Hammes of mw. A.J.E. (Toos) Muijsert willen lezen, bezoek dan -

  1. www.zilverkamerzeist.nl/pub-portret-van-johannes-hammes.html
  2. www.zilverkamerzeist.nl/publicaties-markante-vrouwen-op-de-zilverfabriek.html

Bronnen
Omroepgids; officieel orgaan van de Nederlandsche Christelijke Radio-Vereeniging, jrg. 15, 1939, nr. 48, 2 december 1939
  1. Idem, nr. 51, 23 december 1939
  2. Idem, nr. 52, 30 december 1939
  3. De Wacht; weekblad voor de gemobiliseerde weermacht en het Nederlandsche volk, jrg. 1, 1940, nr. 11, 27 januari 1940
  4. Idem, nr. 14, 17 februari 1940
  5. Idem, nr. 24, 27 april 1940
  6. www.archieven.nl Geraadpleegd 23 en 24 februari 2023.
  7. www.delpher.nl Geraadpleegd 23 en 24 februari 2023.
  8. www.hinkepink.nl/1871012.htm Geraadpleegd 23 februari 2023.