Henk van Wandelen werd op 21 juni 1932 in Zeist geboren. Zijn ouders waren Gijsbertus van Wandelen (1898-1977) en Cornelia Maria Wisman (1901-1969). Beiden stamden uit een katholieke familie.
Zijn opa van vaderskant had zich in 1880 vanuit Amersfoort in Zeist gevestigd. Zijn oma van vaderskant was in Buren geboren en kwam in 1881 vanuit Culemborg naar Zeist. De familie Wisman verschijnt eind achttiende eeuw in Zeist. Henks moeder hoorde tot de vijfde generatie Wisman in Zeist.
Henks vader was van beroep mandenmaker. In 1935 werd hij daarnaast brandstoffenhandelaar. De brandstofhandel dreef hij samen met zijn ongehuwde broer Philip van Wandelen (1885-1974) onder de firmanaam Gebroeders Van Wandelen. Bij oud-Zeistenaren nog steeds een begrip. Wisman was een blekersfamilie. Henks grootouders van moederskant hadden een wasserij op de Voorheuvel 77. Zo was zijn moeder voor haar huwelijk in 1927 strijkster in het familiebedrijf.
Henk had drie broers en twee zussen: Theodorus (1928), Arnoldus (1931), Suzanna Wilhelmina (Suze) (1934), Gijsbertus (1937) en Gerdina Helena (1943). Het gezin woonde op de Van Reenenweg 59.
In 1938 werd Henk 6 jaar en moest hij naar de lagere school. Als katholiek jongetje ging hij naar de Andreasschool aan de Rozenstraat 21, hoek Hortensialaan. Na de lagere school ging hij naar de katholieke u.l.o.-school, die in hetzelfde gebouw was gevestigd. Op zijn vijftiende ging hij voortijdig van school af.
Hij wilde graag zilversmid worden. Als kleine jongen stond hij zich al te vergapen aan het uitgestalde zilver in de etalage van de juwelierszaak Gerritsen op Slotlaan 126, zo weet de familie te vertellen. Waarschijnlijk trok hem niet alleen deze etage. Op de Slotlaan waren minstens nog zes juwelierszaken of chique zaken waar men zilverwerk verkocht. Henk kon op de Slotlaan zijn hart ophalen.
Zijn moeder nam hem mee naar de zilverfabriek van Gerritsen & Van Kempen op de Karpervijver, waar hij werd aangenomen. Omdat het gezin Van Wandelen-Wisman op de Van Reenenweg woonde, zou men verwachten dat zij hem op de nabij gelegen Solafabriek zou hebben voorgesteld. Waarschijnlijk te veel massaproductie voor iemand die verlangde naar het ambachtelijke werk van zilversmid.
Directeur A.E. van Kempen van Gerritsen & Van Kempen zei in een interview in 1940: ‘Een zilverfabriek is geen fabriek in den eigenlijke zin des woords. Wij hebben namelijk heel weinig machines. De fabricage van zilveren voorwerpen is - uit vakoogpunt gelukkig - geen massaproduct. Vrijwel alles is handwerk, handwerk, dat op een zeer hoog peil staat.’ De ideale werkomgeving voor Henk.
Na een jaar of tien bij Gerritsen & Van Kempen te hebben gewerkt, ging hij over naar de gerenommeerde Edelsmidse Brom in Utrecht (opgericht 1856), gespecialiseerd in het maken van edel- en siersmeedkunst voor de Katholieke Kerk. Eind januari 1962 werd de edelsmederij gesloten.
Henk keerde weer terug naar Van Kempen & Begeer, sinds de fusie in 1960 tussen Gerritsen & Van Kempen en Van Kempen, Begeer en Vos in Voorschoten de nieuwe naam. Aan het glanzende bestaan van dit bedrijf in Zeist kwam langzaam een einde. Door de economische omstandigheden gedwongen werd de productieafdeling in 1970 naar Voorschoten overgebracht en uiteindelijk werd de vestiging in Zeist in 1984 gesloten. Henk wilde niet elders gaan werken. Tot aan zijn ontslag heeft hij daarom een aantal jaren magazijnwerk verricht. Omdat hij geen aaneengesloten periode van 25 jaar bij Gerritsen & Van Kempen/Van Kempen & Begeer heeft gewerkt, heeft hij er geen dienstjubileum gevierd.
Hij hield van zilver en legde een kleine privé collectie aan. Een deel is nog in familiebezit en op de expositie te zien; onder andere een sigarettendoos, een boekenlegger met uiltje, een petitfourschep, een bonbonlepel, een bonbonschaaltje met rozenboeket op de bodem, een kristallen schaal in een zilveren houder, een flessenstop, een schenkkurk en een rozenhoedje.
Henk bleef ongehuwd en woonde bij zijn ouders op de Van Reenenweg. In 1977 verhuisde hij naar een appartement in de Geroflat aan de Laan van Vollenhove. Hij overleed op 6 januari 2003. Hij ligt begraven op de gemeentelijke begraafplaats Bosrust aan de Woudenbergseweg in het graf waarin ook zijn ouders rusten.
Liturgisch vaatwerk voor de r.-k. parochie Austerlitz
Op verzoek van zijn broer Gijs die in Austerlitz woonde en zeer betrokken bij de geloofsgemeenschap Austerlitz heeft hij voor de kapel van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand, gelegen aan de Oude Postweg 137 te Austerlitz, liturgisch vaatwerk gemaakt en gerestaureerd. Zijn ervaring opgedaan bij Edelsmidse Brom zal hem hierbij zeker van pas zijn gekomen.
In een opgave van zijn familie staan vermeld:
1 kruisbeeldje voor de altaartafel
2 grote kandelaars plusminus 55 cm hoog met bijbehorend kruis voor op de credenstafel
1 monstrans met pyxis
2 zilveren doosjes voor het bewaren van chrisma en zout te gebruiken bij het toedienen van het doopsel
1 grote zilveren ciborie, gedreven hamerslag
2 wijwaterbakken voor bij de ingang van het kerkgebouw
1 zilveren doopvontbekken met deksel
2 gerestaureerde kandelaars
1 gerestaureerde kelk
De kerk in Austerlitz is op 1 oktober 2018 aan de eredienst onttrokken en het liturgisch vaatwerk werd overgebracht naar de St. Josephkerk aan de Rozenstraat in Zeist (Parochie Sint Maarten). Graag had Stichting De ZilverKamer Zeist enkele objecten uit Austerlitz geëxposeerd, maar op 8 februari 2020 ontving het stichtingsbestuur het bericht dat het parochiebestuur in verband met onvoldoende menskracht besloten had geen liturgisch vaatwerk uit te lenen.