Een zilverfabrikant uit een patriciërsfamilie verbeeldt in een penning
R.P.M. Rhoen
In de penningencollectie van Stichting De Zilver-Kamer zit een unicum. Dit is de penning die aan Anton (Antonius Everdinus) van Kempen (1893-1970, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, 1957) bij zijn afscheid als directeur van de Koninklijke Nederlandse Fabrieken van Gouden en Zilveren Werken Van Kempen en Begeer in 1963 werd uitgereikt. Dit kleinood werd in november 2017 door een kleinzoon van hem aan De Zilver-Kamer geschonken.
Op 27 juni 1963 nam Van Kempen in hotel Figi in Zeist afscheid
met een receptie voor de werknemers van de zilverfabriek aan de Karpervijver.
Meerdere heren voerden het woord. Als laatste
mocht de chef graveur Gerarardus H.E. van de de Peppel (1896-1971, Eremedaille
verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau,
in brons, 1957; Eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in zilver;
bij bevordering, 1964) het woord voeren. Hij bood de scheidende directeur als
persoonlijk geschenk een verzilverde penning met zijn portret aan of zoals in
de plaatselijke krant stond: ‘een portret van de scheidende directeur gesneden
in een zilverplaat’.
Dat Van de Peppel een persoonlijk cadeau wilde aanbieden,
waaraan hij gelet op de gedetailleerde uitvoering vele uren moet hebben
gewerkt, duidt op een goede relatie tussen de beide heren. Anton van Kempen
werd alom gewaardeerd om zijn menselijkheid. Bij zijn overlijden in 1970
schreef de plaatselijke krant: ‘De heer A.E. van Kempen was een bijzonder
beminnelijk mens, hetgeen ook tot uiting kwam in zijn relatie tot het
personeel.’ In 1961
bereikte Van de Peppel de pensioengerechtigde leeftijd en toch kon hij in 1964
zijn 50-jarig dienstjubileum vieren. Dat zal Van Kempen als directeur mogelijk
hebben gemaakt.
De vraag is of Van de Peppel de ontwerper van deze penning is? Waarschijnlijk niet. Mogelijk is het naar een ontwerp van Gustav Beran (1912-2006), sinds 1934 als ontwerper in dienst van Gerritsen & Van Kempen en vanaf 1960 adjunct-directeur en artistiek leider van Van Kempen & Begeer. In het fotoalbum van het afscheidsfeest zit een foto waarop Van Kempen naast Van de Peppel staat, terwijl deze bezig is met het bewerken van de penning. Beran is niet bekend als medailleur, maar hij bezat kennis op gebied van heraldiek en symboliek, dat blijkt uit de ambtsketen voor de burgemeester van Zeist die hij in 1964 ontwierp.
Bij allerlei gelegenheden werden in de fabriek penningen geslagen; bijvoorbeeld bij geboorten (geboortepenning), trouwerij of een huwelijksjubileum (huwelijkspenning).
Deze penning is bijzonder omdat hij zich vertoont als een
heraldisch wapen met schild – waarbij de penning het schild vormt – en
schilddekking. De schilddekking is aangebracht aan de bovenzijde van het
afgebeelde hoofd en bestaat uit een traliehelm, een dekkleed, een wrong en een
posthoorn als helmteken. De schilddekking is overgenomen uit het familiewapen
Van Kempen. De beschrijving luidt: in zwart drie zilveren posthoorns, goud
beslagen, geopend en gemond. Helmteken: een posthoorn. Dit wapen lijkt de
familie overgenomen te hebben van een geslacht De Kemp dat in de 15e eeuw in de
regering van ’s-Hertogenbosch zat, maar waarmee verwantschap zeer
onwaarschijnlijk lijkt. De wijze waarop het dekkleed om de penning is gedrapeerd,
wijkt af van het familiewapen met een zeer ingewikkeld geplooide en gewrongen
dekkleed. De ontwerper heeft het vereenvoudigd. De wrong is ook anders vormgegeven.
Op de penning bestaat deze uit een lauwerkrans. Deze verwijst naar de Klassieke
Oudheid waarbij laurier symbool stond voor overwinning. De laureaat is Anton
van Kempen. De schilddekking is op drie plaatsen op de penning gesoldeerd.
Bij deze penning hoort een standaard, bestaande uit twee
breed uitlopende pootjes – 74,45 mm uiteen staande – waartussen is bevestigd
een in de vorm van een halve cirkel gebogen strip met gleuf, waarin de penning
geplaatst kan worden. Deze strip kan men als de grond van het wapen zien, zoals
in de heraldiek gebruikelijk. In de oksels van de standaard is aan elke kant
een driehoekig schild aangebracht. Zij suggereren als schildhouder te fungeren.
De penning is van oorsprong verzilverd. De krant schreef in
1963 dat hij uit een zilverplaat was gesneden, maar dat is niet het geval. De
zilverlaag vertoont slijtplekken. Het was een persoonlijk cadeau van een
werknemer en een zilveren penning zou voor deze te kostbaar zijn geweest. De
keerzijde heeft een goudbruine kleur.
De penning heeft een middellijn van 49,92 mm en 3 mm dikte.
Gemeten van de onderkant van de penning tot en met het helmteken is de lengte
79,97 mm. Het gewicht is 83 gram en met stan- daard 106 gram. De voorzijde
vertoont in hoog reliëf het portret van Anton van Kempen, waarbij hij het hoofd
– voor de kijker – licht naar links draait en met het omschrift: anton
everdinus van kempen. Op de keerzijde staat centraal rechtlijnig de inscriptie:
ANTONIUS EVERDINUS | VAN KEMPEN | GEB. 21 SEPT. 1893 | GEHUWD MET | MARGARETHA AGNES MARIA | KIEVIET | GEB. 1 NOV. 1893 | HUN KINDEREN | ROSETTE ZANDVOORT | GEB. 9 SEPT. 1922 | ANTON JOHAN | GEB. 4 NOV. 1924. De schilddekking is aan de
voorzijde in hoog reliëf.
De twee schilden van de standaard zijn aan de bovenkant niet
even breed. De breedte van het linkerschild is 15,65 mm en van het rechter
16,10 mm. Beiden zijn licht hol gebogen. Zij geven de carrière van Anton van
Kempen in symbolieken weer: het linkerschild staat voor zijn loopbaan en het
rechterschild voor het productieproces.
Op het linkerschild staat op de bovenste rij in de
linkerbovenhoek een minervakopje, het keurmerk van een waarborgkantoor voor
zilveren voorwerpen; het kantoorteken. In het hoedje van het kopje staat de
letter m. Deze letter staat voor het waarborgkantoor Schoonhoven. Rechts
daarvan staat het meesterteken van de Koninklijke Nederlandsche Fabriek van
Gouden en Zilveren Werken J.M. van Kempen & Zoonen bestaande uit de letters
‘vk’ met daarboven een halve maan en aan beide zijden een stip.
Sinds de oprichting van de firma (1789) hoorde Anton (vijfde
generatie) tot deze fabrikantenfamilie. In 1789 richtte Van Kempen (eerste
generatie) een zilveratelier op en legde daarmee de basis van het
familiebedrijf. Het zilveratelier werd in de twintigste eeuw ‘fabriek’ genoemd.
Van Kempen (derde generatie) richtte in 1835 een naamloze vennootschap op,
waarin hij het bedrijf onder-bracht. Na in Duitsland voor ingenieur te hebben
gestudeerd kwam hij in het familiebedrijf. Hier ging hij over de groothandel. Na
de fusie in 1919 met de Koninklijke Utrechtsche Fabriek van Juweelen,
Zilverwerken en Penningen van C.J. Begeer en de Juwelenfabriek n.v. Fabriek van
Gouden en Zilveren werken v/ h Jac. Vos & Co. werd hij mededirecteur van
Koninklijke Nederland-sche Edelmetaal Bedrijven Van Kempen, Begeer & Vos,
bekend als Koninklijke Van Kempen & Begeer. In 1858 had de familie Van
Kempen zich met haar bedrijf vanuit Utrecht in Voorschoten gevestigd. In 1924
nam Anton van Kempen na onenigheid binnen de directie ontslag.
Op de middelste rij staan aan de linkerkant de letters
‘gvk’. Na de ‘v’ staat een stip en na de ‘k’ een hooggeplaatste stip. Zij
vormen het meesterteken van de Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en
Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen. Per 1 januari 1925 was Anton van
Kempen mededirecteur geworden van de Nederlandsche Fabriek van Gouden en
Zilveren Werken voorheen J.A.A. Gerritsen in Zeist. Dat bedrijf was in 1866
door J.A.A. Gerritsen te Amsterdam opgericht. In 1904 werd het bedrijf
overgebracht naar Zeist. Na Van Kempens toetreding en het inbrengen van zijn
vermogen in die onderneming, was de naam gewijzigd in Nederlandsche Fabriek van
Gouden en Zilveren Werken Gerritsen & Van Kempen. Met zijn komst groeide
het bedrijf uit tot een van de voornaamste op dit gebied.
Rechts van dit meesterteken staat de letter ‘a’, het
jaarteken voor 1960. De ontwerper heeft het jaar 1960 waarin de Koninklijke
Nederlandse Fabrieken van Gouden en Zilveren Werken Van Kempen en Begeer werd
opgericht als eindjaar genomen.
Op de onderste rij staat het meesterteken van de Koninklijke
Nederlandse Fabrieken van Gouden en Zilveren Werken Van Kempen en Begeer. Dit
meesterteken bestaat uit de letters ‘vkb’, met boven de letter ‘k’ de
koningskroon en onder die letter de gestileerde halve maan.
De Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren
Werken Gerritsen & Van Kempen en de Koninklijke Nederlandsche Edelmetaal
Bedrijven Van Kempen, Begeer & Vos besloten in 1960 een fusie aan te gaan.
De nieuwe naamloze vennootschap heette Koninklijke Nederlandse Fabrieken van
Gouden en Zilveren Werken Van Kempen en Begeer. Anton van Kempen kreeg de
functie van president-directeur. Het was zijn wens aan te blijven totdat de
gefuseerde bedrijven op elkaar waren ingespeeld. Toen hij bijna de leeftijd van
70 jaar had bereikt, heeft hij die functie neergelegd.
Bovenop het linker schild staat de koningskroon. De drie
genoemde zilverfabrieken waarvan hij directeur was, mochten het predicaat
‘Koninklijk’ voeren. De Firma J.M. van Kempen & Zoonen sinds 1858, de firma
Gerritsen & Van Kempen sinds 1926 en de firma Van Kempen & Begeer sinds
1960.
Boven het rechter schild is een smeltkroes tussen de vlammen
van een brandend vuur aange-bracht. Hiermee wordt verwezen naar het smelten van
zilver, de basis van het productieproces.
Het schild is in vijven verdeeld. Het hartschild heeft,
zoals gebruikelijk in de heraldiek, dezelfde vorm als het schild. Hierop staat
een geslepen diamant met 28 facetten afgebeeld. Het is een verwijzing naar de
sieraden die door Firma J.M. van Kempen & Zoonen, Gerritsen & Van
Kempen en Van Kempen & Begeer werden gemaakt.
De twee tandraderen in de linkerbovenhoek en de schakel van
een ketting rechts daarvan staan voor de mechanisatie in de zilverindustrie,
waaraan Van Kempen zijn bijdrage heeft geleverd. De ciseleerhamer en de tang
links onder zijn de werktuigen van het oude ambacht van zilversmid. Rechts
daarvan een balans voor de nauwkeurige weging van goud en zilver. Een ambacht
waarop hij zijn leven lang zijn inspiratie kon overbrengen.