Orno-silver van Sola

Een oude bestekcassette

R.P.M. Rhoen

Stichting De Zilver-kamer ontving in juni 2018 van een kleindochter van Marius Gerritsen (1882-1954), de oprichter van Gero (1910) en Sola (1922), een cassette met een 28-delig bestek. In de originele cassette zitten een soeplepel, groentelepel, aardappellepel, twee sauslepels, zes tafellepels, zes tafelvorken, zes dessertlepels en vijf dessertvorken (één dessertvork ontbreekt). Tot begin twintigste eeuw bestond een tafelcouvert uit een lepel en een vork. In een prijslijst uit 1933 van Sola was dit nog steeds de basiscassette, dus zonder messen.

Het bestek is model strikfilet. In de prijslijst uit 1933 schrijft Gerritsen: ‘Iedere huisvrouw wil of moet in dezen tijd bezuinigen. Zij doet dit door voor haar tafelgerei “Sola Massive” aan te schaffen, verkrijgbaar in de goede Hollandsche zilvermodellen.’ Met die laatste zinsnede gaf hij haar het gevoel toch iets waardevols te bezitten.

De licht beschadigde cassette meet 515 x 365 x 95 mm (b x d x h) en bestaat uit een houten frame, een kartonnen bodem en bovenkant en is beplakt met bruin papier met krokodillenlerenmotief. Aan de binnenkant is de bodem bedekt met geruwde katoen en de deksel met moiré zijde.

Voor De Zilver-Kamer is deze cassette op zichzelf al een fraaie aanwinst. Maar het bestek vertelt een bijzondere geschiedenis. Op de achterkant van de groentelepel, de aardappellepel en de twee sauslepels staat in een ovaal een merkteken gevormd door twee naast elkaar staande panden, in een langgerekte zeshoek staat orno |silver en in een rondje staat het getal 40. Op de soeplepel, de tafellepels, de tafelvorken, de dessertlepels en de dessertvorken staat alleen in een rondje het getal 40.

De Waarborgwet van 1852 (Wet gouden en zilveren werken) verbood om onedele metalen of legeringen beneden het wettelijk zilvergehalte met het woord zilver - nieuw zilver, Duits zilver of hotelzilver - aan te duiden. De bestekfabrikanten waren echter vindingrijk om hun producten als zilverfabricaat aan de man te brengen. Zo verschenen bijvoorbeeld advertenties van Alpacca-zilver (1916) en - dichter bij huis - Gero-zilver (1919), Gerrowé-zilver (1922) en Orno-silver (1925).

Advertentie uit het Algemeen Handelsblad,24-07-1925.

Uit de advertenties die op 24 juli 1925 in het Algemeen Handelsblad, De Tijd en De Telegraaf stonden, blijkt dat Orno-silver een makelij van Gerritsen - in de advertenties werd zijn bedrijf nog Gerrowé genoemd - was. Voor die tijd werd dit materiaal Gerrowé-alpacca-silver genoemd. Hij leverde diezelfde bestekken ook in alpacca en in zilver pleet (silver-plate). Op producten van Orno-silver en alpacca gaf hij schriftelijk tien jaar garantie en op zilver pleet producten twintig jaar. Hij had dus vertrouwen in de kwaliteit van hetgeen hij fabriceerde.


Alpacca is een zilverkleurige metaallegering van koper, zink en nikkel. Het wordt dikwijls nieuwzilver genoemd. Andere namen die gebruikt worden voor deze nikkel­legering zijn: hotelzil­ver, nikkelzilver, armeluiszilver, Berlijns zilver, maillechort en argentaan.

De gebruikte metalen kunnen in diverse verhoudingen worden gemengd. Voor Alpacca 12 is de verhouding:
koper: 64 à 65%
zink: 23 à 24%
nikkel: 12%


In een artikel in de Arnhemsche Courant van 1 december 1925 wordt gezegd dat Orno-silver een oplaag van 14% zilver heeft. Toch staat op het bestek 40. 14% zal een drukfout zijn. 40 betekent dat voor het verzilveren van bijvoorbeeld twaalf tafellepels en -vorken 40 gram zilver werd gebruikt bij het elektrolytisch verzilveren. Marius Gerritsen verkocht zijn bestek zelfs bij De Bijenkorf in Amsterdam.

Muurreclame voor Orno op de zijkant van hotel Figi, circa 1920.
Collectie E. Van Tellingen.


N.V. Nederlandsche Constructie Werkplaatsen ‘Orno

De vraag dringt zich op waar Gerritsen de naam Orno vandaan heeft. Het is niet een gelijk voor de hand liggende verklaring, maar in het fabrieksgebouw aan de Van Reenenweg 93-93a (oude nummering) waar hij in 1922 zijn nieuwe bestekfabriek opende, was voorheen de ‘Nederlandsche Constructie-Werkplaatsen Orno’ gevestigd.

Aandeel ‘Nederlandsche Constructie-Werkplaatsen Orno’.
Collectie E. Van Tellingen.

Deze in Zeist gevestigde naamloze vennootschap was in 1917 opgericht. De oprichtingsakte en de statutenwijzigingen in 1918 en 1920 werden voor notaris J.W. van Bockel te Sliedrecht gepasseerd.
Het oorspronkelijke maatschappelijk kapitaal bedroeg ƒ 200.000, waarvan in 1917 ƒ 42.000 geplaatst was. In 1920 werd dat kapitaal op ƒ 500.000 gebracht.

De eerste directeuren waren A.G. Immink (1870-1947) - tot 1918 eigenaar van de N.V. Utrechtsche Auto-Garage v/h Anton G. Immink - (tot 1920) en J.A. de Jong. Als commissarissen hebben gefunctioneerd W.H. Dekker, directeur van W.J. Kalis Wzn. en Co’s Bagger Maatschappij te Den Haag, A.A. Hofman en IJ.J. de Jong Jzn.; beiden laatsten uit Sliedrecht. De fabriek werd enkele keren uitgebreid.

Aan de hand van krantenadvertenties kan men aflezen wat Orno produceerde en dat het bedrijf blijkbaar steeds meer werk aankon:

  1. ‘Speciale Fabriek van Automateriaal. Levering van alle voorkomende Automobielonderdeelen. Spoed-reparaties aan Motoren en Automobielen (1917)’
  2. ‘vervaardigt Stoomkranen, Kopergietwerken, alsmede Massa-Revolverwerk’ (1918)
  3. ‘patent bussen in koperen uitvoering’ (1919)
  4. ‘Speciaal fabriek van alle soorten Draai-, Smeed- en Bankwerk. Eigen Kopergieterij.’ (1919)
  5. ‘Draadwerk, Schaafwerk, Smeedwerk, Kopergietwerk, Fraiswerk enz. Spoedreparaties aan Motoren. Levering van alle merken Automobilen, zoowel nieuw als gebruikt. Kostelooze adviezen!’ (1920)
  6. Wilt U Uwe auto goed in orde hebben? Moet er iets aan gerepareerd of vernieuwd worden? Wend U dan tot de Nederln. Constructie Werkplaatsen “Orno” Zeist. Onze inrichting is voorzien van de meest moderne snelloopende machines en werktuigen, wij hebben ons verzekerd van vakkundig personeel en onderhouden een enormen voorraad artikelen van de meest uiteenloopende soorten om aan iedere aanvrage te kunnen voldoen.’ (1920), en
  7. ‘Indien uwe Auto nagezien moet worden voor den a.s. winter of U heeft nieuwe onderdeelen noodig voor Uw wagens, hetzij Vrachtwagen of Personenwagen, wendt U dan tot Orno - Zeist, Speciale Fabriek van alle Automobielonderdeelen.’ (1920).

De eerste advertentie van Orno stond echter in het adresboek van Zeist van 1917 en luidde: ‘Speciale fabriek van automateriaal’. Het bedrijf was duidelijk op de automarkt gericht, want omstreeks 1920 gaf Orno een 29 pagina prijscourant van automaterialen uit. Deze was gedrukt bij Drukkerij Van Lonkhuyzen op de Montaubanstraat in Zeist.

Bij een advertentie stond een plattegrond waarop vermeld werd hoe men de fabriek aan de Van Reenenweg bereiken kon via de Utrechtse-, Driebergse- en Woudenbergseweg, vanaf Huis ter Heide en vanaf Station Zeist.

Behalve advertenties in kranten en ander drukwerk liet men een enorme grote gevelreclame schilderen op de zijgevel van hotel Figi aan Het Rond (tot 1956 Donkere Laan genaamd). Boven een op ware grootte op de muur geschilderde auto stond in rode letters ‘ORNO’. Als men Het Rond opreed vanuit de Dorpsstraten of komende vanaf de Nassau-Odijklaan dan kon men die reclame niet missen.

Hoeveel personeel Orno in dienst had, is niet bekend. In 1920 werden advertenties geplaatst voor negen verschillende functies. Een naam van een personeelslid is bekend en wel Gerrit Beek, metaaldraaier, die in 1921 op 25-jarige leeftijd overleed. Hij woonde op het Jacob van Lennepplein 34.

Uit het aantrekken van zoveel personeel zou men afleiden dat het bedrijf goede resultaten behaalde. Helaas niet. In juni 1921 werd de ‘N.V. Nederlandsche Constructie-Werkplaatsen Orno’ failliet verklaard. Omdat overeenstemming met de schuldeisers werd bereikt, werd vier maanden later het faillissement opgeheven.

Een jaar later werd het bedrijf in Zeist geliquideerd. Op 27 juli 1922 had de openbare verkoop van de complete fabrieksinventaris plaats. Zowel in de landelijke als in de plaatselijke pers werd bericht dat het fabrieksgebouw was aangekocht door M.J. Gerritsen ‘op de laatst gehouden vergadering van aandeelhouders der Gerofabriek ontslagen als directeur dezer fabriek’.

Slechts twee jaar Orno-silver

Had Gerritsen de merknaam Orno overgenomen of dacht hij dat hij die mocht gebruiken omdat hij in een pand zat dat die naam had gedragen?

Slechts twee jaar heeft Gerritsen met Orno-silver geadverteerd. De laatste advertentie stond in het Nieuwsblad van het Noorden van 6 oktober 1926. Betekent dat hij eind dat jaar de productie van Orno-silver stop heeft gezet of moest stoppen?

Dat alles zou erop kunnen wijzen dat de bestekcassette die De Zilver-Kamer nu in haar bezit heeft rond 1925/1926 gefabriceerd is en daarmee een van de oudste stukken in haar collectie is.

Vier scheplepels en het kleine en grote bestek uit de cassette van Orno-silver.
Hierboven de gebruikte keurmerken zoals ze staan in het bestek.