J.A.A. Gerritsen dubbel geportretteerd

Uit de eigen collectie

R.P.M. Rhoen

Onder het toeziend oog van Johannes Albertus Adolf Gerritsen reikte burgemeester Janssen het predicaat uit.


Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan op 1 juli 2022 verleende koning Willem-Alexander aan de Nederlandse Metaalwarenfabriek M.J. Gerritsen (Sola-Fabriek) B.V. het recht tot het voeren van het Koninklijk Wapen met de toevoeging Bij Koninklijke beschikking Hofleverancier. Burgemeester Janssen reikte de beschikking en het predicaat op 29 augustus 2022 aan de directie van de Sola uit.

Voor deze heugelijke gebeurtenis richtte De ZilverKamer Zeist uit haar collectie in de winkelruimte van het monumentale fabriekspand aan de Van Reenenweg 155 een expositie in met objecten uit die afgelopen honderd jaar.

Het was slechts voor deze ene dag, maar zij leverde een onverwacht ontdekking op: twee olieverf portretten van goud- en zilversmid Johannes Albertus Adolf (Jan) Gerritsen (1841-1925), de stamvader van de Zeister zilverindustrie en van Sola Switzerland gevestigd in Emmen bij Luzern. Zowel in Zeist - nakomelingen van Albertus Gerritsen (1921-1999) - als in Zwitserland - nakomelingen van Frans Jan Gerritsen (1917-2015) - wordt de directie gevoerd door de vijfde generatie Gerritsen, zijn achterachterkleinkinderen. Een verwijzing naar het artikel ‘De Amsterdamse voorgeschiedenis’ is hier op zijn plaats.

Voor het eerst waren de twee portretten samen te zien. Op het portret van De Zilverkamer Zeist staat hij en profil afgebeeld en op het portret in particulier bezit en face. De ZilverKamer Zeist is in het bezit ervan gekomen door de schenking van mw. A. Oldenburg-van der Linden, een kleindochter van de geportretteerde.

Beide portretten zijn niet gesigneerd. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze geschilderd door zijn dochter Johanna Gerritsen (1868-1947). Zij schilderde als hobby. Van haar hand is een aquarel met zicht op de toren van de Oude Kerk van Zeist gezien vanaf de Lageweg bekend.

Collectie gemeente Zeist. Reünie 344 (links).

De portretten zijn postuum geschilderd. De kunstschilderes heeft een foto van haar vader op de leeftijd van 80 jaar als voorbeeld gebruikt, zoals uit de bijgevoegde portretfoto blijkt. De portretten zijn geschilders op Surinaams mahoniehout.

De houtenpanelen zijn niet even groot. Het paneel van het portret en profil meet 24 cm x 31,2 cm (b x h) en het portret en face 22,4 cm x 33,0 cm (b x h).

De houten lijst om het en face-portret is origineel. Haar afmetingen zijn 34,5 cm x 44,2 cm (b x h). Het is eigenlijk een dubbele lijst, een brede zwarte buitenlijst en een smalle goudgekleurde binnenlijst. De afmetingen om het andere portret zijn 38,5 cm x 45,5 cm (b x h). De ‘binnenlijst’ is een goud geverfd profiel.

Omdat de panelen in een lijst zitten, is niet het hele paneel zichtbaar. Van het en face-portret 22,2 cm x 29,5 cm (b x h) en van het en profil-portret 20,24 cm x 30,0 cm (b x h).

Behalve dat de portretten in grootte verschillen, is er een opmerkelijk verschil en wel de kleur van de ogen. Het portret waar hij en profil opstaat, heeft hij blauwe ogen en op het andere portret zijn de ogen bruin van kleur. Van zijn zonen Johannes Albertus (Albert) (1874-1946), Johan Conrad (Joop) (1877-1934) en Marius Johannes (Marius) (1882-1954) is uit de militieregisters bekend dat zij bruine ogen hadden. Uit dit kleurverschil blijkt dat deze twee portretten met een tussenpose zijn geschilderd.

Johanna Gerritsen had haar schildersatelier in villa De Wilpe aan de Bergweg 65. Daar zijn deze portretten ontstaan.

Na de eendagsexpositie heeft antiquair-restaurateur Ad Campman, adviseur van De ZilverKamer Zeist, de twee portretten gerestaureerd en van een nieuwe vernislaag voorzien.

Particuliere collectie (links). Collectie Stichting De ZilverKamer Zeist (rechts).
J.A.A. Gerritsen op 80-jarige leeftijd (1841-1925). Particuliere collectie, reünie 801 (rechts).
J.A.A. Gerritsen op zijn 80e verjaardag op 27 september 1921 met zijn echtgenote Johanna Catharina Maria Rünckel
(1848-1937). Particuliere collectie, reünie 29 (Links).
Villa De Wilpe, Bergweg 65, sinds 1919 het woonhuis van het echtpaar Gerritsen-Rünckel en hun drie dochters Johanna (1868-1947), Johanna Catharina Maria (Marie) (1869-1960) en Wilhelmina (1873-1966). Particuliere collectie, reünie 211 (rechts).